********** |
De Oudheid
van
3.000 BC tot 500 AD
Bronstijd
van 3,000 BC tot
800 BC
3,000
BC
ontstond in het Midden-Oosten de kennis voor het bewerken
van metalen, inclusief brons, een legering
van tin en koper. Deze kennis heeft zich
langzaamaan verspreid door Europa. Brons verving gedurende
de bronstijd geleidelijk vuursteen als materiaal voor
gereedschap en wapens en werd ook gebruikt voor sieraden
en enkele uitzonderlijke beelden. De oudste overgebleven
voorwerpen van brons waren voornamelijk bijlen, en ook
enkele dolken, stafdolken en sieraden zoals armbanden.
3,000 BC
ontstaat op
Santorini de Cycladische beschaving
(3.000 BC - 2,000 BC), maar het eiland zal gedeeltelijk worden
vernietigd tijdens een vulkaanuitbarsting. Kreta is
de bakermat van de
Minoïsche beschaving (3.000 BC - 1.000 BC), dat door
zijn gunstige ligging tussen de kusten van Klein - Azië,
Cyprus, Egypte en Syrië het centrum wordt van de
zeehandel, een kruispunt van beschavingen. De
zeevaartroutes worden vooral beheerd door de zeevaarders
van de Minoïsche beschaving. In het
Oude Egypte wordt de Egyptische mummificatietechniek ontwikkeld,
als gevolg van de religieuze overtuiging dat men zijn
lichaam en ook persoonlijke bezittingen naar het
hiernamaals kan meenemen en ontstaat het gebruik van
papyrus als drager van geschreven teksten.
2,900 BC
in Europa is gerst de eerst gekweekte graansoort, zoals
blijkt uit archeologische vondsten bij de resten van een
Zwitserse paalwoning. In de Lage Landen ontstaan
in de eerste paaldorpen en de mensen beginnen
metalen te bewerken.
2,698 BC
volgens de Bamboe-annalen en
de Shiji, een historisch werk, begon de Chinese
geschiedenis met
Huang
Di, de Gele Keizer (2,698 BC - 2,599 BC), één van de
Vijf Oerkeizers. Deze mythische figuur werd in de Shiji
gerationaliseerd tot leider van de Ji - clan, die de
Centrale Vlakte, het oostelijk stroomgebied van de Gele
Rivier bewoonde. Na een hevige strijd werd het buurvolk
van de Jiang, de clan van de eveneens mythische Yandi,
door Huang Di overwonnen. Hierop verenigden beide clans
zich. De huidige Han - Chinezen beschouwen zich als
afstammelingen van die twee clans. In de traditionele
geschiedschrijving werd aan Huang Di of aan zijn
ministers, een groot aantal uitvindingen toegeschreven,
waaronder trekkarren, boten, kleding, huizen, het schrift,
het kweken van zijderupsen en de acupunctuur. In de Shiji
werden Yao en Shun, net als Zhuanxu en Ku beschreven als
nakomelingen van Huang Di. Samen vormden zij de "Vijf
Oerkeizers". Dat getal had te maken met de leer van de
Vijf Elementen, de dominante kosmologische visie tijdens
de Han - dynastie. Aan elk van de vijf elementen werd een
Oerkeizer gekoppeld.
2,600
BC
de Farao's van Egypte bouwen
pyramides als grafmonument en gebruiken als schrift de
hiërnogliefen. De schrifttekens bestaan uit beelden, die
het voorwerp zelf voorstellen òf, als dit niet mogelijk
is, een eigenschap geven. De Egyptenaren waren in kasten
verdeeld, de geëerdste kaste was die van de priesters, zij
waren opvoeders en raadgevers van de koningen, die men
farao, verhevene, noemde. Zij bepaalden de wetten, volgden
de bewegingen van de sterren, regelden de kalender en zij
waren de enige geleerden in het land. Naast de priesters
waren de krijgslieden de aanzienlijkste kaste, zij waren
vrije burgers met grondeigendom. De overige kasten
bestonden uit landbouwers, handwerkslieden, schippers en
herders, maar zij hadden minder rechten dan de priesters
en krijgslieden. De godsdienst van de Egyptenaren bestond
in de verering van natuurlichamen. De zon werd als de
hoogste kracht beschouwd en als god Osiris vereerd. Isis
was de godin van de aarde. Enkele dieren genoten ook
verering, zo was de Ibis, behorende tot de orde van de
moerasvogels of steltloopers, de Egyptenaren heilig, omdat
hij de slangen uit het slib van den Nijl opat. De Krokodil
echter werd uit vrees vereerd, een bijzondere verering
viel de Katten ten deel. Toch was het niet zeldzaam, dat
men in de één stad zekere dieren vereerde, welke in een
andere zonder aarzelen geslacht werden. Enkel de Os, Apis
genoemd, scheen algemeen het meest vereerd te zijn, hij
was het zinnebeeld van de akkerbouw.
2,400 BC
in Engeland
wordt Stonehenge gebouwd, een groots
megalithisch monument. Rond het monument heeft men een
cirkel van 56 gaten in de grond gevonden, met daarin
menselijke resten. Veel theorieën leggen een verband met
religie en het hiernamaals. maar het blijven slechts
gissingen.
2,334
BC
in Midden - Mesopotamië ontstaat het Akkadische
Rijk (2.334 BC - 2,154 BC), met
centrum Akkad. Sargon de Grote
(2,334 BC - 2,279 BC) maakte van het rijk een grootmacht
door de omliggende steden te veroveren. Van daaruit
breidde hij zijn heerschappij eerst uit over geheel Sumer,
en vervolgens over de 'Vier Werelddelen', Elam,
Noord-Mesopotamië, Syrië en Cappadocië.
2,205
BC
ontstaan van de Xia - dynastie (2.205 BC - 1.750 BC)
met 17 koningen die regeerden over
het centraal noord - oosten van China. De Xia-dynastie was
volgens de traditionele Chinese geschiedschrijving de
eerste dynastie van China. De naam van de dynastie was
afkomstig van de naam van het gebied dat Yu de Grote, de
stichter van de dynastie, als leen zou hebben ontvangen.
De belangrijkste bronnen voor de traditionele geschiedenis
van de Xia zijn de Shiji, een historisch werk, de
Bamboe - annalen en de Shujing of Boek der documenten. Als
men de fictieve verwantschapsaanduidingen van de mythische
Vijf Oerkeizers in de Shiji buiten beschouwing laat, is er
met de Xia-dynastie voor het eerst sprake van
erfopvolging.
2,200 BC
trekken verschillende nomadische
Indo-Europese stammen het Griekse
grondgebied binnen, waaronder de stamgroep van Achaeërs,
die zich op de Oost-Peloponesus vestigt.
2,100 BC
het Gilgamesj - epos, een heldendicht van ongeveer 3000
dichtregels en één van de oudste literaire werken, vindt
zijn oorsprong waarschijnlijk in het Sumer.
Gilgamesj (2,652 BC - 2,602 BC)
zou koning zijn geweest in Uruk. Het epos werd ontelbare
malen overgeschreven en bewerkt en het verspreidde zich
over een groot gebied. De tekst van het epos is geschreven
in spijkerschrift op kleitabletten.
2,000 BC
is het einde van de derde dynastie van Ur en de periode
waarin de oorsprong van het Joodse volk wordt gezocht in
Sumer, het zuidelijk deel van Mesopotamië. Aartsvader Abraham met zijn vrouw
Sara, wiens geschiedenis in het Bijbelboek Genesis staat
beschreven, wordt volgens de overlevering beschouwd als de
stamvader van het volk Israël. Abraham was een nomade, die
van Ur in het zuidwesten naar Haran in het noordwesten van
Mesopotamië trok. Daar gelastte God hem zijn land en
familie te verlaten en in een ander land een eigen volk te
stichten. Genesis 12:2: 'Ik zal je tot een groot volk
maken, ik zal je zegenen, ik zal je aanzien geven, een
bron van zegen zul je zijn'. Abraham gehoorzaamde en
vertrok met zijn hele familie, al zijn dienaren en vee
naar het land van de Kanaänieten in West - Palestina. Daar
bivakkeerde de groep in tenten, groef waterputten voor
mensen en vee en trachtte de periodieke droogte te
overleven. Volgens de Bijbelse en joodse traditie sloot
God met Abraham in Kanaän een plechtig en eeuwig verbond.
Het teken daarvan was de besnijdenis. Deze gewoonte werd
van vader op zoon doorgegeven. Nog altijd worden Joodse
jongetjes op de achtste dag na hun geboorte mits zij
kerngezond zijn tijdens een religieuze plechtigheid
besneden. Via Abrahams zoon, aartsvader Isaak, diens zoon
Jakob en zijn twaalf zonen werd het geloof in de God van
Abraham overgedragen op het snel groeiende volk. God
stuurde, tijdens een hongersnood in Kanaän, Jakob en zijn
kinderen naar de Nijldelta in Egypte. Ook tijdens het
vierhonderdjarige verblijf in Egypte van 1.850 BC tot
1.450 BC, bleef wat er reeds bestond aan eigenheid van
geloof en rituelen bewaard. Het jodendom is gebaseerd op
de Tenach, ook wel Hebreeuwse Bijbel genoemd, die de
basiswetten van het jodendom bevat en daarnaast vooral op
de Talmoed, die uitleg en uitbreidingen van de basiswetten
bevat. In Noord - Mesopotamië ontstaat het Assyrische Rijk
(2.000 BC - 609 BC) met
centrum Assur, en dat geleidelijk de Levant en Egypte
veroverde. Het Assyrische volk is ontstaan uit een
vermenging van de oorspronkelijke bevolking aan de
bovenloop van de Tigris en Semitische immigranten uit de
meer zuidelijke gebieden. Het Assyrische Rijk was toen een
verzameling van stadstaten en kleine Semitische
koninkrijkjes. In Mexico kwamen de eerste beschavingen op.
Door de giettechniek van
brons te verbeteren, is het voortaan
mogelijk om lange zwaarden te produceren, in plaats van
korte messen.
1.900 BC
beginnen de Griekse stammen, die samen de
Achaeërs worden genoemd, een Grieks volk te vormen. Zij
bereiken het schiereiland de Peloponnesos en onderwerpen
de oorspronkelijke voor-Griekse bevolking. De Achaeërs
nemen wel veel van de oorspronkelijke bewoners over. In
Indië verandert de Ghaggar - Hakra rivier van koers, dit
betekent het einde van
de oude Indusbeschaving, die in 3,200 BC was ontstaan.
1.800 BC
ontstaat
het Babylonische Rijk
(1.800 BC - 539 BC) in Zuid Mesopotamië met als
centrum Babylon. Al vlug werd Babylon een wereldstad met
Hammurabi (1795 BC - 1750 BC) als
zijn grootste heerser. Hij veroverde de omliggende
stadsstaten in de gebieden Elam, Subartu, Ešnunna, Aššur,
Sumer en Akkad en aldus werd Babylonië het overheersende
koninkrijk in Mesopotamië.
1.750 BC
ontstaat de Shang - dynastie (1.750 BC - 1.122 BC) als de eerste echte dynastie van China, waarvan men lang gedacht heeft dat het een mythe was, maar
er werden wel erg veel voorwerpen uit deze tijdsperiode
gevonden zoals orakelbotten, kettingen, potten, brons.
Handelaren verkochten deze voorwerpen voor een flinke som
geld. De voorwerpen zijn vooral gevonden rond de
middenloop van de Gele Rivier, de Huang He. Dit was het
kerngebied van de Shang-dynastie. De Shang - dynastie is de
eerste echte dynastie waar men zeker van weet dat ze
bestaan heeft. Volgens de Chinese geschiedenis begon de
dynastie toen Tang, een man die veel wijsheid bezat, Jie
van de Xia - dynastie van zijn troon stootte.
1.700 BC
vallen de Assyrische Hyksos, een Aziatische voornamelijk
Semitische bevolkingsgroep uit Klein - Azië, Egypte binnen. Hiermee kwam
een einde aan het Egyptische Middenrijk, de Hyksos
heersten korte tijd over vrijwel geheel Egypte maar
verloren al snel de controle.
1.600 BC
komt de Myceense beschaving, (1.600 BC -
1.100 BC) een belangrijke cultuur in Griekenland, als
opvolger van de Minoïsche beschaving. Deze belangrijke pre
- Helleense beschaving werd genoemd naar de Griekse plaats
Mycene, waar imposante overblijfselen van paleizen en
resten van andere bouwwerken uit deze beschaving gevonden
zijn. Mycene was het centrum van deze cultuur, die zich
over de Peloponnesos en het zuidelijke deel van het
Griekse vasteland uitstrekte.
1.550 BC
worden de
Hyksos verdreven uit Egypte en
begint de periode van het Nieuwe Egyptische Rijk (1.550 BC
- 1.070 BC), een periode van voorspoed. Egypte
komt op het hoogtepunt van zijn macht onder de 18de
dynastie van Toetanchamon
(1.333 BC - 1.314 BC), 19de dynastie van
Ramses II (1.290 BC - 1.224 BC).
1.430 BC
leidde Mozes, afkomstig uit de stam
Levi en die volgens de Bijbelse geschiedenis door de dochter
van de farao werd opgevoed, de exodus die het volk Israël in opdracht van God het land
Egypte uitleidde. In de woestijn van de Sinaï ontving het
volk via Mozes de tien geboden en overige wetgeving en
werd een mobiele plaats van samenkomst, de tabernakel,
gebouwd. Mozes' opvolger Jozua leidde het volk over de
Jordaan het Beloofde Land, Kanaän, binnen. Na een periode
van oorlog werd het land verdeeld in stamgebieden en in
bezit genomen. Een periode van richters, hogepriesters en
profeten werd gevolgd door de periode van de koningen.
Belangrijk in dit verband is, dat bij vrijwel elke nieuwe
ontwikkeling die het volk doormaakte, volgens de
religieuze joodse traditie het verbond tussen God en
Abraham plechtig werd bevestigd. Daarmee werd ook steeds
opnieuw het gehele Joodse volk aangespoord God te
gehoorzamen en Hem als enige God te dienen.
1.400 BC
zou
Zarathustra of Zoroaster geleefd hebben, hij
was een Iraanse profeet en de grondlegger van het
zoroastrisme. Volgens de legenden was de profeet een
herder en leefde hij op het platteland. Rond zijn
twintigste levensjaar ervoer Zarathustra een crisis en
ging hij ronddwalen. Na tien jaar kreeg hij, gezeten aan
de oevers van de Oxus, in Oezbekistan, en visioen van de
god Ahura Mazda. De godsdienst die hij stichtte, bevat de
aanzetten van een vorm van monotheïsme, of eigenlijk
dualisme. Er bestaat een god van het goede (Ahura Mazda)
en een god van het kwade (Ahriman). De mens zit ingeklemd
tussen de twee en moet trachten voor het goede te kiezen.
Dit laatste, het dualisme, is niet de oorspronkelijke vorm
geweest van deze godsdienst. Het dualisme is door latere
volgelingen ingevoerd.
1.300
BC
raakt het
zwaard van ijzer steeds meer in gebruik, maar het is niet
veel beter dan het zwaard van brons.
1.200 BC
trekken de Ioniërs, de tweede stamgroep van de Grieken,
vanuit Klein - Azië de Griekse gebieden binnen maar zij
werden later door de Doriërs, de derde stamgroep,
verdreven van het vasteland met uitzondering van Attica.
De Ioniërs vestigden zich op de noordelijke Cycladen, de
Sporaden en de westkust van Klein - Azië, waar hun
belangrijkste steden, Milete en Efeze kwamen te liggen. De Doriërs, chronologisch de
laatste stamgroep van de Grieken, migreren vanuit het Illyria aan de Adriatische kust
naar het Griekse schiereiland, deze eerste Griekse
expansie betekent het einde van de Myceense beschaving. De
Achaiërs vermengden zich met de Aioliërs, de Ioniërs en de
Doriërs en er ontstaan een tweehonderdtal Griekse
stadstaten. Elke stadstaat, of polis, een ommuurde stad
met enkele omliggende dorpen, landerijen en olijfgaarden,
was autonoom en stond onder leiding van een koning en de
aristocratie, waarbij de volksvergadering meer of minder
invloed had. De grootste stadstaten Athene in Attica en
Sparta op de Peloponesus, streden om de leiding in de
Griekse statenwereld.
De Latini, afkomstig uit
Centraal Europa, vestigen zich
aan de benedenloop van de Tiber in het gebied Latium.
De
Feniciërs zijn Kanaänieten, die in de Levant aan de
bergachtige kust van de Middellandse zee wonen. Hun land
was nauwelijks dertig mijl lang en hoogstens vijf mijl
breed. Het was gescheiden van de rest van Azië door het
hoge gebergte van Libanon, dat het in de vorm van een
halve cirkel omringt. Daar het land grotendeels
onvruchtbaar was en de zee zeer visrijk, moesten de
Feniciërs reeds vroegtijdig de zee bevaren. De cederen van
Libanon gaven hun het nodige hout voor de bouw van hun
schepen. Zij waagden zich in het ganse Middellandse
zeegebied en dreven er handel. Omdat zij het kompas nog
niet kenden, moesten zij op hun vaarten vaak rustplaatsen
uitkiezen. Daardoor ontstonden nederzettingen of koloniën,
die voor de handel buitengewoon belangrijk werden. De
belangrijkste landingsplaatsen van de Feniciërs waren op
het eiland Cyprus, op Kreta, en aan de kusten van
Griekenland en Klein - Azië. Toen echter de Grieken zelf een
machtig volk werden, wendden de Feniciërs zich naar
Noord - Afrika. Hier stichtten zij vele steden, zoals Tunis
en vooral Carthago. Ze stichtten ook koloniën op de
eilanden Sicilië en Sardinië. De Feniciërs zouden ook door
de zee - engte van Gibraltar naar de Atlantische Oceaan
gevaren zijn en uit de Engelse eilanden tin, ja zelfs uit
de Oostzee het barnsteen gehaald hebben. Zij dreven ook
handel over land, naar Egypte, Arabië, naar de Euphraat en
verder, bezaten zij ook koloniën aan de Rode zee en de
Perzische zee en zelfs in Indië. Zij verbeterden
uitvindingen, die zij bij andere volkeren aantroffen,
zoals het letterschrift, dat zij van de Egyptenaren
leerden. De glasbereiding, die het eerst door hen
uitgevonden zou zijn, was reeds vroeger bij de Egyptenaren
bekend. Zij vervaardigden vaatwerk en versieringen uit
glas, bebouwden de bergen, bewerkten het erts, maakten
afbeeldingen en zij waren vooral bekwaam in weven en
verven. Zij zouden ook aan de oorsprong liggen van de
rekenkunst en het gebruik van geld, wat voor hun
handeldrijven wel degelijk noodzakelijk was. De Feniciërs
waren door hun uitgebreide handel langzamerhand het
rijkste en aanzienlijkste volk geworden. Iedere stad
maakte een afzonderlijke staat uit. Aan het hoofd van de
iedere staat stond een koning, die waarschijnlijk slechts
een hoge beambte was. De oudste stad van het land was
Sidon maar beroemder was Tyrus, een kolonie van de
Sidoniërs. Steden en oevers wemelden van bezige mensen en
het land was een gelukkig land te noemen. Maar rondom
woonden volkeren, die oorlogszuchtig waren en dikwijls de
vrede van de Feniciërs verstoorden. Sedert die tijd is het
Fenicische kustenland, waar vroeger de rijkste steden
bloeiden, door voortdurende verzandingen tot een ware
zandwoestijn geworden.
De eerste grote Mexicaanse beschaving, die van de
Olmeken ontstond in
de moerassen van Tabasco en Veracruz. Ongeveer
gelijktijdig kwam de Tlatilco - cultuur op in het Dal van
Mexico, maar de Olmeken waren duidelijk invloedrijker. Ze
zijn vooral bekend vanwege de enorme basalten hoofden die
ze hebben vervaardigd. De Olmeken legden waarschijnlijk de
basis voor veel Meso - Amerikaanse gebruiken en
instellingen. Toen de Olmeekse cultuur in
de laatste eeuwen voor het begin van de jaartelling in
verval raakte, werd zij dan ook al snel overvleugeld door
de Zapoteken (600 BC - 750 AD) en Maya (2.000 BC - 250
AD). Intussen kwam in Oaxaca de Zapoteekse beschaving op,
en werden in de hooglanden van Guatemala de eerste
Maya - stèles opgericht.
1.184 BC
begint de Trojaanse Oorlog met 10 jaar
later in 1.174 BC de Val van Troje, deze feiten steunen op een
mythologisch verhaal. Volgens de Griekse overlevering was
de schone Helena, vrouw van de Spartaanse koning Menelaos,
door de Trojaanse prins Paris ontvoerd. De Myceense koning
Agamemnon, broer van Menelaos, voerde de Griekse vorsten
aan in hun strijd tegen Troje, dat pas na tien jaar, door
de list met het houten paard, in handen van de Grieken
viel. Of het nu echt een houten paard betrof, lijkt
onwaarschijnlijk, een logischer verklaring zou zijn dat de
Grieken een schip met een paardenkop op de voorsteven, vol
geschenken voor de overwinnaars hebben achtergelaten, wat
vroeger de gewoonte was. Een historisch juistere reden
voor het uitbreken van deze oorlog zal wel zijn dat de
Trojanen de Griekse handel aan de Hellespont bedreigden.
Vierhonderd jaar na de feiten heeft Homerus deze oorlog in
zijn "Ilias" vereeuwigd. Aeneas is de hoofdfiguur in het
epos "De Aeneis" van Vergilius, waarin wordt verteld hoe
Aeneas na zijn vlucht uit Troje met veel omzwervingen naar
Latium in Italië trok waarna zijn nakomelingen Rome zullen
stichten.
1.046 BC
ontstaat de Zhou - dynastie (1.046 BC - 256 BC), zij volgde in China de Shang
- dynastie op.
De Zhou - dynastie hield langer stand dan welke andere
dynastie in de geschiedenis van China ook. De Zhou was
oorspronkelijk de naam van een stam die aan de rivier Wei
He leefde. Hun eerste voorouder Qi, werd vereerd als de
god van landbouw. De kleinzoon van Qi, Gongliu, stichtte
een nederzetting en zorgde voor de verdere ontwikkeling
van de landbouw en veeteelt. De Zhou - dynastie werd
geregeerd door een slavenhoudende adelstand die
leendomeinen beheerden die zij te danken hadden aan hun al
dan niet familiare relatie met de Zhou - koning. Na de
koning waren de leenmannen het machtigst, maar ook zij
moesten binnen hun leendomein de macht delen met diverse
adellijke families en clans. Er was sprake van politieke stabiliteit en
voorspoed, wat het koninkrijk in staat stelde om ook
omringende volkeren zijn macht op te leggen.
1.000 BC
drongen
Keltische stammen Frankrijk binnen vanuit het huidige
Zwitserland en Zuid - Duitsland en mengden zich met de
oorspronkelijke bewoners. Zij zouden bekend worden als
Galliërs. Het waren geduchte krijgers en bekwame
ambachtslieden, getuige bijvoorbeeld het vele fraaie
smeedwerk dat is gevonden en ook door de Romeinen hoog
gewaardeerd werd, maar ze hebben geen geschreven teksten
nagelaten. Zij waren dus vermoedelijk geheel op mondelinge
overlevering aangewezen. Aan gecentraliseerd bestuur zijn
ze dus niet toegekomen. Het bleven onafhankelijke stammen,
die verwante Keltische talen en dialecten spraken. Toen de speer een ijzeren
punt kreeg, werd hij een belangrijk onderdeel van de
wapenrusting van soldaten.
922 BC
ontstaat het koninkrijk Juda (922 BC - 586 BC),
het is volgens de Hebreeuwse Bijbel een gedeelte
van Kanaän, dat in bezit is genomen door de Israëlitische
stammen . Het wordt vaak het Zuidelijk Koninkrijk genoemd
om het te onderscheiden van het Noordelijk Koninkrijk, het
koninkrijk Israël. De hoofdstad van Juda is Jeruzalem. De
Joodse tempel werd gebouwd in Jeruzalemen en was vier
eeuwen lang het centrum van de Joodse godsdienst. De
joodse religie ontwikkelt zich in de loop der eeuwen tot
monotheïsme, terwijl bijna alle andere culturen in de
antieke wereld polytheïstisch zijn. Het heilige boek van
het jodendom, de Tenach, inclusief de Thora, wordt
geschreven in het Hebreeuws, maar door demografische
veranderingen zullen uiteindelijk alle Joden Aramees gaan
spreken.
Ijzertijd
van
850 BC tot
12 BC.
850 BC
begint de
IJzertijd op de Britse Eilanden. In deze periode vestigden
Keltische stammen uit Centraal Europa zich in Engeland. De
Keltische talen en culturen hebben de Engelse geschiedenis
langdurig en diepgaand beïnvloed. Naarmate de bevolking
toenam, gingen de verschillende stammen meer oorlog met
elkaar voeren. Opvallend is dat in de IJzertijd de zorg
voor de overledenen vrijwel verdwenen lijkt. In het
zuidoosten van Engeland is nauwelijks een spoor van een
zorgvuldige begraving gevonden. Hier en daar zijn
menselijke beenderen tussen afval in putten gevonden. Het
is aannemelijk dat de meeste lijken werden verbrand.
Daarmee is echter nog niet verklaard waarom hiervan geen
sporen zijn teruggevonden.
800 BC
krijgt het Dorische Sparta een aristocratische staatsregeling, twee koningen
als legeraanvoerders, een senaat, vijf eforen - dit zijn
hoge ambtenaren - en de volksvergadering. Deze regeling
vormde de basis voor een echte militaire staat.
Zoals in heel Noord - Europa
ontstaan in de Lage Landen nieuwe vormen van sedentaire
landbouw op de raatakkers (Celtic Fields), kleine, min of
meer vierkante of rechthoekige aaneensluitende akkers, die
vanaf de Late Bronstijd als landbouwsysteem worden
gebruikt voor de verbouw van primitieve graansoorten als
emmertarwe en spelt.
Homerus, ook wel
Homeros (800 BC - 750 BC
),
was een Griekse dichter en zanger die epische gedichten
vervaardigde, waarin hij een groot aantal overgeleverde
heldensagen, godenverhalen en mythische vertellingen uit
zijn cultuur verwerkte. Twee epische gedichten, de Ilias,
waarin 51 dagen van de 10 jarige Trojaanse oorlog worden
beschreven en de Odyssee, waar in 24 boeken de 10 jaar
durende reis naar Ithaka van Odysseus wordt beschreven,
zijn de oudst bekende en bewaard gebleven literaire werken
van de Griekse letterkunde, en worden aan hem
toegeschreven. Hier bestaat echter al lange tijd grote
onzekerheid over. Het wordt zelfs betwist dat beide werken
door één auteur zijn vervaardigd.
Griekse Archaïsche periode
in Griekenland van 776 BC
tot 500
776 BC
worden de eerste opgetekende Olympische
Spelen gehouden als een grote cultuur - en
sportdemonstratie met een religieus karakter. De Griekse
tijdrekening was op de Olympische Spelen, of Olympiade,een
periode van 4 jaar,
gebaseerd en twisten tussen de stadstaten werden gestaakt
tijdens deze panhelleense feesten.
In Griekenland wordt de
Archaïsche periode gekenmerkt door de
befaamde Griekse kolonisatie. Steeds meer Grieken waagden
zich op zee. De meeste kolonies waren agrarische
nederzettingen, gesticht op vruchtbaar terrein en de
kolonisten werden landbouwers. In Sicilië en Zuid - Italië
woonden zoveel Grieken dat het gebied Groot - Griekenland
werd genoemd, waar bloeiende steden ontstonden zoals
Napels en Syracuse.
770 BC
Het eerste Chinese geld werd
vervaardigd. De oudste 'munten' waren in brons
gegoten modellen van messen en spaden met Chinese
karakters erop, tegelijk daarmee begon het gebruik van
kèpèngs, ronde bronzen munten met een vierkant gat om er
een touw doorheen te kunnen rijgen. Ze werden vaak per
streng verhandeld vanwege de geringe waarde van de
individuele munten.
Romeinse Koninkrijk periode
in het
Romeinse Rijk van 753
BC tot 509 BC
753 BC
stichten Romulus
(771 BC - 716 BC) en Remus (771 BC - 753
BC), in de Romeinse mythologie tweelingzonen en
nakomelingen van de Trojaan Aeneas, Rome.
Toen de priesteres en Vestaalse maagd Rhea Silvia, zwanger
werd van de oorlogsgod Mars beweerde ze dat zij verkracht
werd en ze duidde de oorlogsgod Mars aan als vader omdat
het eerbaarder was om een god als verwekker te noemen.
Nadat zij was opgesloten, werden Romulus en Remus in een
voederbak in de Tiber geworpen, waarna ze werden gevonden
en gezoogd door een wolvin, de Lupa Capitolina. Volgens de
legende vermoordde Romulus zijn tweelingbroer Remus na een
ruzie over de vraag wie van beiden over de nieuw gestichte
stad zou gaan heersen en er zijn naam aan mocht geven.
Aldus werd Romulus de eerste koning van Rome. Hij zou de
naamgever zijn van de stad Rome die werd gebouwd op de
Mons Palatinus. Alhoewel het verhaal zelf als een mythe
wordt beschouwd, lijkt het erop dat het jaar 753 BC een
vrij goede schatting is voor het ontstaan van de polis
Rome. Er was al eerder bewoning, maar rond die tijd begon
de bevolking zich pas echt te organiseren als een
gemeenschap. In Italië worden de Etruskische nederzettingen
samengevoegd tot steden, die voor het leven bestuurd worden
door koningen die door het volk worden verkozen.
609 BC
komt het Assyrische Rijk (2.000 BC - 609 BC) ten val door oorlogen tegen Meden, Perzen en
Babyloniërs.
De geschreven geschiedenis van
Frankrijk
begon met Griekse kolonisatie.
Griekse kolonisten, vooral afkomstig van de Ionische stad
Phocaea. Zij stichtten langs de mediterrane kust, in de
Provence en de Languedoc diverse nederzettingen, met als
belangrijkste en machtigste stad Massilia, nu bekend als
Marseille. Andere belangrijke Griekse nederzettingen waren
Nikaia (Nice), Agathi (Agde), Antipolis (Antibes) en
Megalonia (Maguelone). Ook veel andere plaatsen in
Zuid - Frankrijk hebben Griekse wortels. De rivier de Rhône
bood goede toegang tot de door de Keltische Galliërs
bevolkte binnenlanden, waarmee zich een levendige handel
ontwikkelde. Er zijn ook pogingen ondernomen om in
Keltische talen te schrijven met het Griekse alfabet.
Zuid - Franse dialecten dragen nog altijd de sporen van
Griekse invloed uit die tijd. Een ander en belangrijker
blijvend gevolg van de Griekse kolonisatie van
Zuid - Frankrijk is de wijnbouw. De Griekse koloniën waren
vaak in conflict met de op handelsgebied concurrerende
Etrusken en Carthagers. Daarom verbonden de Griekse
stadstaten van de Franse kust zich met de opkomende
Romeinen die eveneens vijanden van deze twee
handelsvolkeren waren.
Pas nadat het
staal wordt ontdekt, gaat het zwaard veel langer
mee.
In India ontstaat het
Brahmanisme uit het Vedisme, een religie gebaseerd op het
beoefenen van complexe riten en wetten (veda's) en het
Brahmanisme is de religie waaruit de eerste vormen van
hindoeïsme zijn ontstaan. Eén van de pijlers van het
Brahmanisme is het systeem van klassen (varna's) waarin
brahmanen de dominante klasse zijn. Het is dan ook meer
een sociopolitiek systeem dan een religie, wat onder meer
blijkt uit het vermogen om goden uit andere religies te
absorberen, zoals Krishna en Shiva. Het Brahmanisme vloeit
voort uit het idee dat de brahmanen niets verschuldigd
zijn aan de samenleving, maar dat die samenleving juist
alles aan de brahmanen te danken heeft. Een andere pijler
is het offer (yajna) en de daarmee gepaard gaande rituelen
(shrauta).
Vardhamana
Mahavira (599 BC - 527 BC) was de
grondlegger van het jaïnisme. Volgens de jainistische
mythologie was Mahavira slechts de 24e en laatste grote
religieuze leraar ("tirthankara"). Mahavira leefde in het
noorden van India. Historici
nemen aan dat hij iets eerder leefde dan Gautama Boeddha,
de stichter van het boeddhisme. Mahavira onderwees karma
en het einde van karma, dat stelt dat fysieke en mentale
acties van een individu gevolgen hebben voor dit leven en
volgende levens door middel van reïncarnatie.
Lao Zi
(604 BC - 507 BC) was een Chinese filosoof en hij is naar
men zegt één van de stichters van het taoïsme. Hij leefde
tijdens de Periode van de Strijdende Staten. Lao zi,
Confucius, Gautama Boeddha zijn de drie heilige personen
van het taoïsme. Wu wei is een grondstelling in het
taoïsme dat een begrip inhoudt van weten wanneer wel te
handelen en wanneer niet te handelen. De letterlijke
betekenis van wu wei luidt: "niet doen". Het paradoxale
begrip wei wu wei, "doen niet doen" of "handelen door niet
te handelen", kan men interpreteren door het "niet
handelen tegen de aard der dingen in" of "het handelen
zonder gehechtheid aan het resultaat".
597 BC
is het jaar dat
verwijst naar de ballingschap van de Joden in Babylon, de
Babylonische Ballingschap. Deze ballingschap begon met een
deportatie na de inname van Jeruzalem door de Babyloniërs onder
Nebukadnezar II (634
BC - 562 BC) de tweede
deportatie na de verwoesting van de tempel van Jeruzalem
in 587 BC en mogelijk een derde deportatie naar Egypte in
582 BC. Dit was het begin van de later talloze Joodse
gemeenschappen die permanent buiten Juda woonden, wat de
Joodse diaspora wordt genoemd.
559 BC
ontstaan van het Perzische Rijk, een uitgestrekt rijk in het Nabije Oosten,
dat tot 334 BC stand hield. De
kern ervan bestond uit het huidige Iran. De belangrijkste
residenties van de heersers waren Babylon, Susa,
Persepolis en Ctesiphon. Toen
Cyrus II de Grote (559 BC - 530 BC) zijn vader Cambyses
I opvolgde, beide uit het koningshuis van de Achaemeniden,
waren de Perzen nog onderworpen aan de Meden. Cyrus II
verenigde de Perzen, kwam in opstand tegen de Meden en
stootte hun koning Astyages van de troon. Hij veroverde de
rest van Medië en nog meer veroveringen volgden spoedig
waardoor zijn macht zich uitstrekte uit over gans
Mesopotamië, Macedonië, Capadocië, de Levant, Lybië en
Egypte.
Confucius (551 BC - 479 BC), een Chinese filosoof en
politicus tijdens de Zhou - dynastie, wordt gezien als
"Wanshishibiao", een voorbeeld voor alle leraren. In de
Gesprekken van Confucius (Lunyu) zijn 499 uitspraken die
Confucius zou hebben gedaan, bewaard gebleven. Zijn
filosofie legde de nadruk op de persoonlijke en
bestuurlijke moraal, orde, en respect voor de meerdere.
538 BC
Babylon wordt door
de Perzen veroverd en wordt het de joden toegestaan terug
te keren naar Juda. Het boek Ezra verhaalt hierover. De
Babylonische ballingschap is voor het jodendom een zwarte
periode waarin evenwel het merendeel van hun heilige
schriften tot stand is gekomen. De Joden mochten in
Babylon hun geloof blijven belijden en hadden
betrekkelijke vrijheid. Sommigen kregen hoge posities
binnen de regering.
Gautama Boeddha (450 BC -
370 BC) sticht het boeddhisme, een
levensbeschouwelijke en religieuze stroming en die volgens de overlevering in het noorden van
India leefde. Boeddhisme ontstond uit lokale religieuze
tradities en in interactie met stromingen binnen het
brahmanisme, één van de voorlopers van het huidige
hindoeïsme. Boeddhisten geloven dat men bevrijd kan worden
uit de cirkel van wedergeboortes door het volgen van de
door de Boeddha onderwezen middenweg. De belangrijkste
aspecten van deze middenweg zijn het uitbannen van alle
materiële verlangens, het zich ethisch gedragen, en het
ontwikkelen van de geest. Het boeddhisme heeft een
belangrijke rol gespeeld in de geschiedenis van Zuidoost -
en Oost - Azië en op de ontwikkeling van de cultuur en
samenleving in die gebieden.
Romeinse
Republiek periode
in het
Romeinse Rijk van 509 BC tot 27 BC
509 BC
De Romeinse Republiek wordt opgericht met de
Senaat als hoogste orgaan nadat
Lucius Tarquinius
Superbus (495 BC
†), de laatste Etruskische koning, door
Junius Brutus (509 BC
†) wordt afgezet.
De Senaat adviseert de
tweejaarlijks gekozen "pretores" die daarna "consules"
werden genoemd. Het ambt van "pontifex maximus" wordt
ingesteld om de religieuze taken van de koning over te
nemen. De Republiek zal tot 27 BC stand houden.
Griekse
Klassieke periode
in
Griekenland van 500 BC tot 323 BC
500 BC
Het Noorden van de Lage
Landen komt onder invloed van Germaanse
stammen, waaronder de Franken en het Zuiden onder invloed
van Keltische stammen, die handelscontacten onderhielden
met Griekenland en Italië. Het onderscheid tussen beide
stammen wordt gemaakt op basis van hun taal.
499 BC
De interactie tussen Perzen en Grieken
leidde tot de Perzische Oorlogen
((499 BC - 449 BC). De Perzen waren een dapper en
vrijheidlievend volk, zij zorgden voor een krachtige
opvoeding van hun kinderen, en haatten de leugen als de
grootste ondeugd. Het krijgswezen was bij hen ver
ontwikkeld. De sterkte van het leger lag in de ruiterij.
Op 20-jarige leeftijd werd elk man, in staat de wapens te
dragen, aan een bepaalde legerafdeling toegevoegd, en
bleef dan tot zijn 50ste in krijgsdienst. De Perzische
koningen regeerden geheel onbeperkt maar toch wisten de
priesters, magi genoemd, hun invloed te doen gelden. De
godsdienst van de oude Perzen was een verering van de
natuur. Zij hielden hun godsdienst zonder tempels of
beelden, in de vrije natuur, en aanbaden vooral het vuur.
460 BC
De Eerste Peloponesische Oorlog (460
BC - 445 BC) tussen Sparta en Athene eindigt
met een toename van de Atheense macht.
431 BC
In de Tweede
Peloponesische Oorlog (431 BC - 404 BC), trekt Sparta de
hegemonie naar zich toe.
400 BC
Oorspronkelijk hebben de Oskisch - Umbrische
talen een veel grotere verspreiding dan het Latijn. Ze worden gesproken door
bijna de helft van de bevolking van het Apennijns
Schiereiland, terwijl Latijn niet door veel meer dan 5%
wordt gesproken. De rest spreekt Etruskisch, Grieks,
Messapisch en andere talen. Door de machtspositie van Rome
zal het Latijn echter de dominante taal worden, die de
andere talen geleidelijk aan begint te verdringen.
Socrates
(470 BC - 399 BC), een klassiek Grieks Atheense filosoof,
wordt beschouwd als één van de stichters van de westerse
filosofie, al liet hij zelf geen geschriften na. Hij is
bekend geworden door de verslagen van zijn studenten, met
name die van Plato en Xenophon, en door de toneelstukken
van zijn tijdgenoot, Aristophanes. De uitspraak "Ken
uzelf", was zijn leidmotief “Hoe kan iemand iets kennen,
als hij zichzelf niet kent? Socrates werd aangeklaagd om zijn kritische houding ten opzichte van de
Atheense vorm van democratie en het vaak tot de grond toe
afbreken van gevestigde opvattingen van de elite, dit lag
immers zeer gevoelig gezien de recente perioden van
overheersing door oligarchen, gepaard gaande met veel
onrecht en nieuwe dreiging daarvan. Bovendien werd
Socrates ervan verdacht geheuld te hebben met de
machthebbers tijdens deze vreemde overheersing na de
Peloponnesische Oorlog, toen Sparta Athene versloeg.
Socrates koos ervoor als doodstraf gif in te nemen te
midden van zijn leerlingen en vrienden, met wie hij nog
een tijdje kon spreken. De dag dat het vonnis zou worden
voltrokken, besprak hij dan ook nog allerlei filosofische
kwesties. Zo geloofde Socrates in de onsterfelijkheid van
de ziel. Volgens hem kon een goed mens niets slechts
overkomen, niet bij leven en niet na de dood.
Plato
(427 BC - 347 BC) was een Grieks filosoof en schrijver.
Plato, leerling van Socrates en leraar van Aristoteles, is
één van de invloedrijke denkers in de westerse filosofie
en was de stichter van de Atheense Akademeia, het eerste
instituut voor hoger onderwijs in het Westen. Plato
onderscheidde zich van vroegere denkers door het schrijven
van dialogen, waarin mensen met elkaar van gedachten
wisselen naar aanleiding van een concrete situatie.
Aristoteles (384 BC - 322 BC) was een Griekse filosoof
en wetenschapper die met Socrates en Plato wordt beschouwd
als één van de invloedrijkste klassieke filosofen in de
westerse traditie. Hij was lid van Plato's filosofische
Akademeia, en diens invloed is dan ook aanwezig in
Aristoteles' werk. De filosofische stroming die
Aristoteles vertegenwoordigt, het aristotelisme, wijkt
echter duidelijk af van het platonisme, de filosofische
leer van Plato. Aristoteles voerde de logica en de
methodologie in als manier om wetenschap en filosofie te
bedrijven.
387 BC
lijden de Romeinen
een zware nederlaag tegen de Gallische koning
Brennus(° 350 BC) die de stad verwoeste en
pas wegtrok na betaling van een forse schatting. Het zou
enige decennia duren voordat Rome zich van deze tegenslag
zou hebben hersteld. Deze tocht van de Gallische leider
Brennus maakte deel uit van een grotere Keltische beweging
die 200 jaar eerder was
ontstaan. De Kelten waren op dat moment belangrijke
dragers van de zogenaamde La Tène - cultuur: de cultuur van
prehistorische volkeren van Centraal - en West - Europa die
ijzer gebruikten. De La Tène - cultuur had toen een dusdanig
peil bereikt dat zij op sommige gebieden die van de
Romeinen oversteeg. Gedurende deze periode wisten de
Kelten hun gebieden maximaal uit te breiden.
Brennus zou een gelatiniseerde
vorm van een Gallisch woord voor 'koning' kunnen zijn.
375 BC
werd de kruisboog waarschijnlijk in het
zuidoosten van Azië uitgevonden en hij bereikt also China.
In dezelfde periode
vinden de Grieken de grote kruisboog uit die ze
‘gastaphetes’ noemen, die geschikt is voor het belegeren
van een stad. Uit dit wapen werd de "oxybeles" ontwikkeld.
Dit was nog groter dan de gastraphetes en de boogpees werd
bij deze belegeringsmachine niet met de hand maar met een
lier aangetrokken. De oxybeles behoorde nog tot het
spangeschut, artilleriewapens waarbij de schietenergie uit
de spanning van de boogarm wordt gehaald.
371 BC
behaalt de stadstaat Thebe, gelegen in
Centraal Griekenland, een overwinning
op een Spartaans - Atheense coalitie. Het Hellenisme deed
zijn intrede met de Griekse taal, de Griekse filosofie, en
de Griekse kunst. De handel met China was langs de
zogenaamde Zijderoute begonnen. De handel over land
bewerkstelligde fascinerende culturele uitwisselingen, het
boeddhisme kwam uit India overwaaien. Tijdens de periode van de
Achaemeniden, een oud - Perzisch koningshuis, werd het
zoroastrisme de godsdienst van de meeste mensen in Perzië.
Deze nieuwe godsdienst was een vervanging van de verering
van traditionele Arische goden, en benadrukte een
universele strijd tussen goede en kwade goden.
Alexander de
Grote (356 BC - 323 BC) maakt een einde aan de
onafhankelijke Griekse stadstaten, de macht verschuift
naar Macedonië.
334 BC
stort het Perzische Rijk in toen het onder vuur kwam te liggen van de jonge
Macedonische koning Alexander de Grote. Philippus II van
Macedonië, de leider van het grootste deel van
Griekenland, en zijn zoon Alexander maken plannen voor de
'bevrijding van de Ionische Griekse steden onder het
Perzische juk'. Het leger van Alexander de Grote komt in
Klein - Azië aan en zijn legers trekken pijlsnel door Lydië,
Fenicië en Egypte, alvorens zij alle troepen van de
Perzische leider Darius III (381
BC - 330 BC) verslagen en de hoofdstad in
Susa belegeren. De laatste weerstand was bij de "Perzische
Poorten" dicht bij het koninklijke paleis in Persepolis.
Het Perzische Rijk komt nu in verenigde Macedonische en
Griekse handen. Het imperium van Alexander de Grote raakt
korte tijd na zijn dood verdeeld, maar Perzië bleef in
Griekse handen.
Griekse
Hellenistische periode
in
Griekenland van 323 BC tot 146 BC
323 BC
Na het verval van
Alexander's wereldrijk werd het opgesplitst in het
Ptolemeïsch Egypte (van 305 BC
tot 30 BC) met de hoofdstad
Alexandrië, het Seleucidische Rijk (van 311 BC
tot 63 BC) met de hoofdstad
Seleucia aan de Tigris en Macedonië inclusief Griekenland
met als hoofdstad Pella.
Seleucus
I Nicator (355 BC - 281 BC), een generaal onder
Alexander de Grote, nam de controle over Perzië,
Mesopotamië, en later Syrië en Klein - Azië over. Zijn
nakomelingen, de Seleuciden, bleven gedurende de Griekse
heerschappij de regerende dynastie van het Seleucidische
Rijk.
Ptolemeus
I (323 BC - 283 BC), een Macedonische
veldheer onder Alexander de Grote, wordt als gouverneur
van Egypte aangesteld, hij nam de macht in Egypte over en
nam de titel van farao aan. Het Ptolemeïsche Rijk
beheerste op sommige momenten ook Cyprus, en delen van de
Levant, Syrië, Anatolië en het gebied van de Egeïsche Zee.
De Egyptische Ptolemaeërs, een uit Macedonië stammende
koninklijke dynastie die na de dood van Alexander de Grote, over Egypte
regeerde, zijn regelmatig in oorlog met de Seleuciden die
doorgaans de Levant beheersen. Er zijn in Egypte ook
grootschalige opstanden van boeren.
Euclides van Alexandrië
(rond 300 BC) was een wiskundige, die werkzaam was in de bibliotheek van Alexandrië. Dat was
tijdens de Hellenistische periode, de bloeitijd van het
oude Griekenland. Euclides wordt vaak de "vader van de
meetkunde" genoemd. Hij leefde tijdens het bewind van
Ptolemaeus I in
Alexandrië. Zijn "Elementen" is het meest succesvolle
handboek en een van de invloedrijkste werken in de
geschiedenis van de wiskunde. Het deed vanaf het tijdstip
van publicatie tot in de late 19e of vroege 20e eeuw
dienst als het belangrijkste leerboek voor het onderwijs
in de wiskunde, vooral in de meetkunde. In dit werk worden
de beginselen van wat nu de euclidische meetkunde wordt
genoemd gededuceerd uit een kleine verzameling van
axioma's. Euclides schreef ook werken over perspectief,
kegelsneden, bolmeetkunde en getaltheorie.
Archimedes van Syracuse (287
BC - 212 BC) was een Griekse wiskundige, natuurkundige,
ingenieur, uitvinder en sterrenkundige. Archimedes wordt
algemeen beschouwd als de grootste wiskundige van de
oudheid en één van de grootste wiskundigen aller tijden.
Hij introduceerde de uitputtingsmethode voor het berekenen
van de oppervlakte onder de boog van een parabool door
sommatie van een oneindige reeks. Ook gaf hij een
opmerkelijk nauwkeurige benadering van π. Hij definieerde
ook de spiraal die zijn naam draagt, formules voor de
inhoud van rotatievlakken om een as en een ingenieus
systeem voor het uitdrukken van zeer grote aantallen. In
de oudheid was Archimedes veel beroemder vanwege zijn
natuurwetenschappelijke en technische prestaties. Zo legde
hij de fundamenten voor de hydrostatica, de statica en gaf
hij een verklaring voor het principe van de hefboom. Hij
wordt gezien als de ontwerper en constructeur van de naar
hem vernoemde schroef van Archimedes, een voorloper van de
vijzel. Ook zou hij zich bezig hebben gehouden met het
ontwerp van innovatieve belegeringsmachines. De wet van
Archimedes is een klassieke natuurkundige wet die luidt:
De opwaartse kracht die een lichaam in een vloeistof of
gas ondervindt, is even groot als het gewicht van de
verplaatste vloeistof of gas.
279 BC
valt een Keltische koning het Griekse Delphi binnen. Het was in de klassieke
oudheid één van de beroemdste cultusplaatsen van de god
Apollo en het meest bezochte en gerespecteerde orakel van
de gehele oudheid.
273 BC
de
romanisering gaat verder, de laatste Etruskische steden worden
onderworpen en het Latijn vervangt het Etruskisch.
264 BC
begint de eerste Punische oorlog tussen de
Romeinen en Carthago.
256
BC
valt de Zhou - dynastie uiteen in tientallen oorlogvoerende staten, de koning
had weinig meer te zeggen behalve in de directe omgeving
van zijn hoofdstad Hao. Dit 'Koninklijk Gebied' werd
geannexeerd door de staat Qin met hoofdstad Xianyang, die in de daaropvolgende decennia
ook alle andere staten zou veroveren en "China", de naam
van het land is afgeleid van Qin, verenigen als
keizerrijk.
Antiochus II Theos (286 BC - 246 BC),
de koning van het Seleucidenrijk sterft en Andragoras, de Seleuciden
- satraap van Parthia, roept de onafhankelijkheid van het Parthische rijk (250 BC
- 226)
uit. Na de afscheiding van Parthia, het Noord - Oostelijk
deel van Iran, uit het Seleucidenrijk hebben de Seleuciden
moeite met het handhaven van hun grenzen. De Parni, een Oost
- Iraan
volk, vallen Parthia binnen en verjagen de Griekse
satrapen. Arsaces I (246 BC - 211 BC) sticht de dynastie van
de Arsaciden, die zolang het Parthische rijk bestond, de
koningsdynastie zou blijven.
221 BC
ontstaat het Chinees keizerrijk
(221 BC - 1911)
en het land wordt verenigd onder de
eerste keizer, Qin Shi Huangdi, wat 'Eerste keizer van de
Qin' betekent, die de Qin-dynastie (221 BC - 206 BC) stichtte. De
Qin - dynastie ontstond nadat het de staat Qin was
gelukt om zes rivaliserende staten in China te veroveren.
Gezien de omvang van het nieuwe rijk vond koning Ying
Zheng van Qin het gepaster om zich met de keizerstitel te
bekleden. Hij noemde zich 'eerste keizer' (Shi Huangdi)
en verordende dat zijn opvolgers met de titel Tweede
Keizer, Derde Keizer etc. bekleed zouden worden. Het
Terracotta leger van ongeveer 8000 terracotta figuren die
als grafgiften werden meegegeven aan de eerste keizer van
China, Qin Shi Huangdi bevindt zich tussen de berg Li en
het hedendaagse Xi'an. Het Terracottaleger bestaat onder
andere uit het voetvolk, kruisboogschutters, ruiters met
strijdwagens en paarden, allen stonden ze paraat voor een
veldslag. Ze zijn allemaal tussen de 1.60 m en 1.80 m lang
en allemaal verschillend. Sommige staan en andere zitten
knielend met gespannen pijl - en - boog, alsof ze zich weerden
tegen de aanslag. Sommige dragen een harnas en andere zijn
gekleed in een uniform. De wapens die ze dragen zijn echt
en de hoofdtuigen van de paarden zijn gemaakt van brons.
Minder bekend is dat men ook een leger heeft ontdekt van
kleinere beelden van ongeveer 0,50 m tot 0,75 m hoog. Het
graf van Qin Shi Huang is bedekt met een enorme laag
aarde. Niemand weet waar de ingang is. Tot op de dag van
vandaag is het graf nog niet blootgelegd. Uit historische
verslagen blijkt dat het graf uit verschillende paleizen
en paviljoens bestaat, vol met zeldzame edelstenen en
andere schatten. Ook wordt er gezegd dat er automatische
kruisbogen zijn geïnstalleerd die afgaan zodra het graf
wordt geopend. Het plafond is ingelegd met parels om zo de
zon, de maan en de sterren te kunnen nabootsen. De vloer
en de muren zijn bestreken met brons om zo het water
buiten te houden. En kwikzilver wordt in beweging gebracht
om zo een stromende rivier na te bootsen.
215 BC
beginnen de
Macedonische Oorlogen
(215 BC - 148 BC) tussen Rome en
Macedonië en luidde het begin
van de politiek - militaire Romeinse verovering
van Macedonië in en van de aan haar onderworpen Griekse
stadstaten. Ondanks het Romeinse militaire overwicht,
blijven de Griekse taal en cultuur grotendeels stand
houden. Er vindt een grootschalige culturele uitwisseling
plaats tussen Grieken en Romeinen, onder meer op gebied
van wetenschap, wijsbegeerte en literatuur. De taal van
bestuur en het recht wordt Latijn, maar de voertaal blijft
overwegend Grieks. De Romeinen kwamen ook voor het eerst
in contact met de Griekse torsie - artillerie en bij de
opname van Griekenland in het Romeinse Rijk kwam alle
Griekse artillerietechnologie in Romeinse handen. De
Romeinen namen het ontwerp van de "gastaphetes" over en
noemden hun wapen "ballista". De ballista was
oorspronkelijk een steenwerpend
belegeringswapen, hoewel er ook speerwerpende ballista's
bestonden. De ballista was net als alle andere
artilleriewapens uit de oudheid een katapult, een wapen
dat gebruikmaakt van mechanische energie om projectielen
weg te schieten.
De Seleucidische koning
Antiochus IV (215 BC - 164 BC) valt Egypte binnen maar een
gezant van Rome, de opkomende macht, dwingt hem zich terug
te trekken. Het Ptolemeïsche Rijk verzwakt door oorlogen,
door de binnenlandse oppositie en door moorddadige
conflicten binnen de koninklijke familie. Ptolemeïsche
gebieden buiten Egypte gaan geleidelijk verloren en het is
aan Rome te danken dat de Ptolemeeërs nog enige tijd de
controle over hun kerngebied Egypte weten te behouden.
Tijdens de
Han - dynastie (206
BC - 220) werd het rijk uitgebreid tot in Korea, Vietnam en
Centraal - Azië. Toen tijdens de Han - dynastie de volgorde
van de vijf elementen werd gewijzigd, werden vóór de vijf
oerkeizers nog eens drie heersers geplaatst, afkomstig uit
de rij oudste cultuurhelden. Zij worden de "Drie
Verhevenen" genoemd.
200 BC
ontstaat in China de blokdruk. Een boek dat op een
dergelijke wijze is vervaardigd, wordt een blokboek
genoemd. Het is tevens een methode om textiel te
bedrukken. In Europa ontwikkelen zich uit het Oergermaans het Noors, Nedersaksisch, Engels,
Noord - Fries en het Nederlands.
146 BC
eindig de Derde Punische oorlog tussen de Romeinen en Carthago,
en werd
Carthago volledig verwoest. De Keltische
stammen van Zuid - Frankrijk zorgden soms ook voor overlast
voor de Griekse steden.
Romeinse periode
van 146
BC tot 395 AD
121 BC
worden de Romeinen
regelmatig door de Griekse kolonisten in
Zuid - Frankrijk ter
hulp geroepen tegen de Liguriërs en andere agressieve
Kelten. Zij brachten dit gebied onder permanente controle,
en het heet nu
de Provence, afgeleid van het Latijnse provincia. Zij
leverden de grootste veldslagen met rondtrekkende
Germaanse Kimbren en Teutonen, die dreigden het Italiaanse
schiereiland binnen te vallen. In die tijd stichtten de
Romeinen Aquae Sextiae, het latere Aix - en - Provence. Het
westelijker gelegen Narbonne werd later de hoofdstad van
de nieuwe provincie Gallia Narbonensis, die de hele Franse
zuidkust en de zuidelijke Alpen omvatte.
Marcus Tullius Cicero
(106 BC - 43 BC) was een Romeins redenaar, politicus,
advocaat en filosoof. Zijn leven speelde zich af tijdens
de overgang van de Romeinse Republiek naar het keizerrijk.
Hij was zelf erg betrokken bij de belangrijkste politieke
gebeurtenissen in die tijd. Cicero's geschriften geven
daarom een belangrijk, maar vanzelfsprekend gekleurd
inzicht in die periode. Zijn redevoeringen, traktaten over
welsprekendheid, filosofische traktaten en een reeks van
brieven aan familie en vrienden behoren tot zijn rijke
literaire oeuvre.
Publius Vergilius Maro
(70 BC - 19 BC) was een Romeins dichter. Zijn bekendste
werk is de Aeneis, het grote heldendicht waarin de
grootheid van Rome, van Rome's oorsprong en verleden wordt
bezongen. Dit werk moest even beroemd worden als de Ilias
en de Odyssee van Homerus, het heeft dan ook een
gelijkaardige inhoud, maar het is kritischer geschreven.
59 BC
wordt het Eerste triumviraat opgericht met
Gnaeus Pompeius Magnus (106 BC - 48 BC),
Marcus Licinius
Crasus Dives (115 BC - 53 BC) en
Gaius Julius Caesar (100
BC - 44 BC), die toen consul van Gallia Cisalpina was,
bracht na een bloedige campagne van enkele jaren heel
Gallië onder Romeins bewind. De aanleiding voor deze
campagne was het 'te hulp komen' van Gallische stammen in
hun onderlinge machtsstrijd. De Romeinen zouden er vijf
eeuwen blijven en noemden dit hele gebied Gallia
Transalpina. Massilia (Marseille) was tijdens de
verovering van de Provence nog redelijk zelfstandig
gebleven als Griekse kolonie, maar daar kwam een eind aan
in de burgeroorlog tussen Pompeius en Caesar, toen de stad
partij koos voor de verliezer Pompeius. Massilia werd
later ingedeeld bij de Romeinse provincie Gallia
Narbonensis. Geleidelijk werd het Latijn, zoals in heel
Gallië, steeds meer de hoofdtaal, hoewel de elite nog lang
Grieks bleef spreken. Caesar's verovering wordt in het
algemeen beschouwd als het begin van de Franse nationale
geschiedenis, omdat hiermee de Romaanse identiteit van het
land bepaald werd. Er ontwikkelde zich geleidelijk aan een
Gallo - Romeinse cultuur, waarin het Keltische element
steeds meer plaatsmaakte voor het Romeinse. De hogere
levensstandaard die de Romeinse cultuur met zich meebracht
en het bestaan van een Romeinse schrijfcultuur, in
combinatie met de politieke en militaire macht van Rome
speelden hierin een grote rol. In de eerste eeuwen van
onze jaartelling moet de basis zijn gelegd voor de Franse
taal, die van het Latijn afstamt, met toevoeging van
Keltische en Germaanse elementen. Door de hogere
levensstandaard werden Germaanse stammen aangetrokken van
buiten de Romeinse invloedssfeer. Er waren af en toe
lokale opstanden, maar die werden door het Romeinse gezag
lange tijd effectief neergeslagen. Ondanks herhaaldelijke
vervolging door de Romeinse machthebbers raakte het
christendom steeds meer verbreid. Het Latijn, de taal van de
Romeinen, raakt door de Romeinse expansie verspreid over
een groot deel van Europa en wordt in het westelijke deel
van het Romeinse Rijk de algemene voertaal. In de loop der
eeuwen worden de verschillen tussen de dialecten van het
Latijn steeds groter en de onderlinge verstaanbaarheid
steeds kleiner, zodat ze als verschillende talen worden
beschouwd, de Romaanse talen waaronder Spaans, Portugees,
Frans, Italiaans en Roemeens. Verschillen tussen de
Romaanse talen en het Latijn worden ten dele toegeschreven
aan de invloed van talen van de door de Romeinen
onderworpen volken.
49 BC
rukt Julius Caesar door de burgeroorlog in Rome
vanuit Gallië met zijn leger
op naar Rome, hij verdrijft er Pompeius en wordt er tot
dictator uitgeroepen. In de Romeinse wet was vastgelegd
dat een generaal met een staand leger de Rubicon niet
zomaar zuidwaarts mocht oversteken, omdat dit te
bedreigend zou zijn voor Rome. Toen Julius Caesar met zijn
legioenen dat toch deed, was als gevolg daarvan de breuk
met de Senaat, dat uitmondde in een staatsgreep, een
onomkeerbaar feit. Wanneer Julius Caesar de Rubicon
overstak zou hij gezegd hebben "Alea iacta est", de
teerling is geworden of mijn besluit staat vast.
Cleopatra VII (69 BC - 30 BC), Ptolemeïsche
koningsdochter en minnares van de Romein Julius Caesar,
wordt door Caesar in Egypte aan de macht geholpen.
44 BC
op 15 maart, de Idus
van maart, wordt Julius Caesar vermoord, dit was een paar
dagen voor het begin van een veldtocht tegen de Parthen
maar de Idus van maart had ook een symbolische betekenis.
Het was namelijk de dag waarop schulden werden vereffend.
Op die dag werd de vergadering van de senaat in de tempel
van Venus bij het Theater van Pompeius gehouden. Alle
samenzweerders trokken hun wapens en duwden Caesar heen en
weer terwijl ze hem met hun messen en zwaarden steek - en
snijwonden toebrachten. De moordenaars raapten hem op en
duwden hem tegen het standbeeld van zijn oude vijand
Pompeius. Uiteindelijk liep Caesar drieëntwintig
dolksteken op.
Marcus Antonius
(83 BC - 30 BC) zette een wraakactie op touw om de
moordenaars van Caesar te straffen, maar die waren allen gevlucht
voor de woede van het Romeinse volk, dat bepaald niet blij
was met de moord op Caesar.
43 BC
wordt het Tweede triumviraat opgericht en heeft een opsplitsing van het Rijk
tot gevolg, Gaius Octavianus
(63 BC - 14) krijgt Italia, Hispania en Gallia,
Marcus Aemilius Lepidus
(89 BC - 13 BC) krijgt Africa en Marcus Antonius (83 BC -
30 BC) krijgt Syrië en Egypte, en treedt er in het huwelijk
met Cleopatra VII, de weduwe van Julius Caesar.
31 BC
verslaagt Gaius Octavianus in de
Slagbij Actium
Cleopatra VII en Marcus Antonius en
lijft Egypte in bij het Romeinse Rijk.
Romeinse
Keizerrijk periode
in het
Romeinse Rijk van 27 BC tot 395 AD
27 BC
krijgt
Gaius Octavianus de titel,
keizer Augustus, de verhevene, en
zal als
eerste keizer door het leven gaan.
Eerste
eeuw
4
BC
Volgens het Evangelie van
Lucas woonden Jozef en Maria in Nazareth in de streek
Galilea gelegen in het noorden van Israël, maar werd Jezus
in Bethlehem, de stad van David, geboren, omdat omstreeks
die tijd een Romeinse volkstelling werd gehouden. Iedere
inwoner van het gebied waar Herodes de Grote (73 BC
- 4
BC), de Romeinse vazalkoning, regeerde moest zich laten
inschrijven in de oorspronkelijke geboortestad van de
voorvaderen. Jozef, de verloofde van Maria, was een
Judeeër die van koning David afstamde. Hij kwam
oorspronkelijk uit Bethlehem en daarom moest hij met Maria,
die hoogzwanger was, naar Bethlehem reizen om zich te
laten registreren. Ze probeerden daar onderdak te vinden.
De herberg was overvol. Uiteindelijk werd Jezus geboren in
een ruimte waar een voederbak (kribbe is een oud woord
hiervoor) stond, wat volgens traditionele interpretaties
betekent dat deze ruimte een veestal moet zijn geweest.
Volgens het Evangelie van Matteüs werd Jezus geboren
tijdens de laatste jaren van Herodes' leven. Herodes had
van wijzen uit het oosten vernomen dat de nieuwe koning
der Joden in Bethlehem geboren was. Herodes, die
voortdurend beducht was voor mogelijke bedreigingen van
zijn heerschappij, liet toen voor alle zekerheid alle
jongetjes van twee jaar oud en jonger uit deze plaats
vermoorden, de zogenoemde kindermoord van Bethlehem. Jozef
en Maria waren echter, na in een droom gewaarschuwd te
zijn, met Jezus gevlucht naar Egypte. Pas na de dood van
Herodes de Grote keerden zij uit Egypte terug.
Caligula of Gaius Caesar Augustus
Germanicus (12 - 41) begon zich na een hoopvol begin van
zijn regering als keizer, na een periode
van persoonlijke tegenslag meer en meer te gedragen als
autocratisch heerser, waarbij hij zijn bevoegdheden onder
meer misbruikte om in hoogverraadprocessen talrijke
senatoren naar willekeur ter dood te veroordelen en hun
bezittingen te confisqueren. Een geslaagde moordaanslag
van de pretoriaanse garde maakte een einde aan zijn
schrikbewind, dat gevolgd werd door een damnatio memoriae
door de senaat, wat neerkwam op het onteren van een dode
door het wegnemen van de herinnering aan die persoon.
43 AD
zette Tiberius
Claudius Caesar Augustus Germanicus (10 BC - 54)
met het Romeinse leger weer voet op Britse bodem en nam de
Britse eilanden in. Alleen Ierland, Schotland en Cornwall
werden nooit veroverd. De Romeinen brachten rijkdom met
zich mee en later ook het christelijk geloof. Rond de
kampen die ze opbouwden voor hun legioenen, ontstonden
steden. Vele namen van Engelse steden eindigen ook nu nog
op - chester, - caster of - cester, namen die zijn afgeleid
van het Latijnse castra, "legerkamp".
66 AD
bleef
de eerste grote christenvervolging onder Keizer
Nero (37 - 68) grotendeels beperkt tot
Italië. Het christendom was één van de vele religies uit
het Oosten die een alternatief bood voor de eeuwenoude
Grieks - Romeinse godheden. Jezus richtte zich tot iedereen
zonder aanzien van ras of stand en bood het vooruitzicht
op een hiernamaals dat aanvankelijk vooral aantrekkelijk
was voor slaven en mensen uit de lagere rangen van de
samenleving voor wie het leven op aarde vaak sombere
perspectieven bood.
67 AD
De evangeliën geven een beschrijving van het leven van
Jezus Christus: zijn geboorte, onderricht,wonderen,
conflicten,kruisiging, sterven, dood en opstanding. De
evangeliën zijn anoniem, maar werden al vroeg
toegeschreven aan de apostelen Matteüs en Johannes en twee
leerlingen van Jezus Christus (Christus is de vertaling
van het Griekse Messias) of van de apostelen, namelijk
Marcus en Lucas. Het evangelie volgens Marcus (65 - 70),
Het evangelie volgens Mattheüs (75 - 90), Het evangelie
volgens Lucas (80 - 90) en Het evangelie volgens Johannes
(90 - 110). De boeken van het
Oude
Testament zijn het resultaat van een redactieproces dat
vele eeuwen heeft geduurd van 800 BC tot 100 BC. Hierdoor vertonen deze boeken invloeden van andere
culturen die in een bepaalde periode dominant waren. Dit
geldt vooral voor die van het Babylonische rijk en
Perzische rijk. Het Nieuwe Testament vormt het tweede deel
van het heilige boek van de christenen, de Bijbel.
Algemeen wordt aangenomen dat de geschriften van het
Nieuwe Testament dateren uit de tweede helft van de eerste
eeuw tot het begin van de tweede eeuw na Christus. De naam
is een vertaling van het Latijnse Novum Testamentum, wat
een vertaling is van het Griekse Hē kainḕ diathḗkē, "Het
Nieuwe Verbond". De vroege christenen gebruikten deze
benaming oorspronkelijk om hun relatie met de God van
Israël aan te geven. De geschriften van het Nieuwe
Testament beschrijven de daden en woorden van Jezus, die
de Messias genoemd wordt. Uit het geloof in hem als
Messias is het christendom voortgekomen. Verder bevat het
Nieuwe Testament een geschrift over de geschiedenis van de
eerste christelijke gemeenschappen en een reeks brieven op
naam van apostelen of familie van Jezus. Het Nieuwe
Testament vormt daarmee de voornaamste basistekst van het
christelijk geloof. Binnen dat geloof worden behalve de
Bijbelteksten van het Oude Testament ook die van het
Nieuwe Testament als het Woord van God d.w.z. geïnspireerd
door God beschouwd. Veel orthodoxe christenen, maar met
name fundamentalisten beschouwen het Oude en Nieuwe
Testament letterlijk als het Woord van God. De oudste
handschriften van het Nieuwe Testament zijn geschreven op
papyrus, dat gemaakt wordt van riet, dat veel bij de Nijl
groeit. Papyrus is echter erg kwetsbaar, en vanaf het
begin van de vierde eeuw wordt perkament of vellum steeds
vaker gebruikt voor handschriften van het Nieuwe
Testament. Het Nieuwe Testament van de christelijke Bijbel
bevat de vier evangeliën in de zin van Bijbelboeken,
namelijk het Evangelie volgens Matteüs, het Evangelie
volgens Marcus, het Evangelie volgens Lucas en het
Evangelie volgens Johannes.
Tweede
eeuw
100 AD worden in
Scandinavië Runenstenen gemaakt, dit zijn stenen waarin inscripties in
het runenschrift zijn gekerfd. De stenen zijn vaak gemaakt
door de Vikingen en dienden vooral ter nagedachtenis aan
de doden. Een aantal stenen, bevatten delen van de
Scandinavische mythologie en zijn gekerfd in het oude
futhark, de oudste vorm van het runenalfabet. Veel van
deze oude stenen werden vernietigd tijdens de kerstening
van Scandinavië, de stenen die scènes bevatten uit de
Scandinavische mythologie werden als heidens beschouwd. De
stenen werden in het verleden ook wel eens gebruikt als
bouwmateriaal.
125 AD
overvallen de stammen
uit het noorden van Engeland steeds weer
Romeinse steden waardoor de Romeinen onder leiding
van keizer Hadrianus (76 - 138)
de 117 km lange Muur van Hadrianus bouwen om hen op afstand
te houden. Onder zijn heerschappij bereikte het
Romeinse Rijk ook zijn grootste omvang, van de grens van
Caledonia (Schotland) tot aan de grens van het Parthische
rijk in het Midden - Oosten.
Derde eeuw
Decius (201 - 251),
een Romeinse keizer, start een
imperium wijde christenvervolging. Bij keizerlijk edict
eist hij van iedere onderdaan publieke erkenning van de
staatsgodsdienst en alle onderdanen worden verplicht aan
de staatsgoden te offeren. Het christelijke
kloosterwezen is ontstaan uit de heremieten die zich
vestigden in de Egyptische woestijn. Zij waren voor de
christenvervolgingen gevlucht, die regelmatig in het
Romeinse Rijk plaatsvonden, en hadden ontdekt dat stilte,
eenzaamheid en matigheid in voedsel, drank en slaap een
vruchtbare grond voor het gebed konden vormen. De
beroemdsten van deze kluizenaars zijn de heilige
Paulus
van Thebe (227 - 341) en de heilige
Antonius van Egypte
(251 - 356). In het tijdperk na de christenvervolgingen
werd het voor deze monniken mogelijk om hun levenswijze
gezamenlijk gestalte te geven onder leiding van een
ervaren geestelijke, die abt werd genoemd.
220 AD
begon het tijdperk van de Drie
Koninkrijken, (220 - 265) en was een periode in de
geschiedenis van China, waarin het rijk tijdelijk
uiteenviel in drie afzonderlijke koninkrijken.
224 AD
verslaat de
voormalige Perzische vazal in Iran de Parthen en daarmee komt er
definitief een einde aan het Parthische rijk, dat
wordt opgevolgd door het Nieuw - Perzische rijk van de
Sassaniden (224 - 651). Het rijk strekte zich uit van het
gebied rond Tigris en Eufraat langs de noordkust van de
Perzische Golf tot aan de westgrens van India.
260
AD
ontstond, tijdens de
Romeinse crisis van de 3e eeuw, het
onafhankelijke Gallische keizerrijk, dat in 274 weer verdween omdat keizer Diocletianus
(244 - 305) deze crisis
wist te bezweren. Tegelijkertijd begonnen echter de
Germaanse Franken vanuit het noordoosten op te rukken.
265 AD
begint de Jin - dynastie (265 - 420), is
een periode in de geschiedenis van China die volgde op de
Drie Koninkrijken. De dynastie was gevestigd door de Sima
familie, afstammelingen van de historicus Sima Qian. De
Jin - dynastie wordt onderverdeeld in twee periodes: een
Westelijke (265 - 316) en een Oostelijke (317 -
420).
Vierde eeuw
300 AD
ontstaan en verspreiden de abdijen zich in het westen, en ook de boekproductie
komt op gang.
Als de interesse voor kennis en wetenschap die men kan
vinden in de antieke teksten opkomt, kent de
schrijfactiviteit een grote bloei.
Het astrolabium wordt
ontwikkeld, dit is een
instrument waarmee hoeken gemeten kunnen worden, voor
landmeetkunde, zeevaart of sterrenkunde. Het astrolabium
komt van het Griekse woord astrolabos dat betekent
"instrument dat dient om de hoogte van de sterren te
kennen". Het is dus een instrument dat de exacte
breedtegraad weergeeft waar men zich bevindt, dankzij de
hoek die wordt gevormd door de horizon en een hemellichaam
en was dus zeer nuttig in de zeevaart.
In de Klassieke Periode
van de
Meso - Amerikaanse oudheid (300 - 900) kwamen
verschillende culturen tot bloei, de
Meso - Amerikaanse steden behoorden tot de grootste ter
wereld. De Mayabeschaving was op haar hoogtepunt tijdens
deze periode. Handel en economie bloeiden, en het
Mayagebied behoorde tot het dichtstbevolkte gebied ter
wereld. De Maya leefden in stadstaten, die continu oorlog met elkaar voerden. De Maya
ontwikkelden een hiëroglyfisch schrift, evenals de
Zapoteken. Beide schriften hebben waarschijnlijk een
gemeenschappelijke oorsprong, mogelijk bij de Olmeken. De
Zapoteken bouwden hun ceremoniële hoofdstad in Monte
Albán, Mexico, waarvoor zij een hele bergtop afvlakten,
terwijl de Totonaken El Tajín in Mexico bouwden.
325 AD
bekeert de Romeinse Keizer
Constantinus I, de Grote (273
- 337)
zich tot het
christendom door het legendarische 'visioen van
Constantijn'. Hij belooft dat de christenen hun religie
vrij mochten belijden en dat zij herstelbetalingen zouden
ontvangen voor geleden schade door christenvervolgingen.
Hij organiseerde kerkvergaderingen waaronder het Concilie
van Nicea. De voornaamste aanleiding tot het
bijeenroepen van het concilie was de onrust die was
ontstaan door de verspreiding van de leer van
Arius (256 - 336), een
priester uit Alexandrië, die stelde dat Christus niet
werkelijk gelijk was aan God, maar geschapen zou zijn door
de Vader. Deze leer werd sterk veroordeeld door de
bisschop van Alexandrië en zijn secretaris. Enkele
bisschoppen, in Palestina, steunden Arius echter en de
onrust verspreidde zich over het Oosten van het Romeinse
Rijk. In een poging deze onrust eens en voor altijd de kop
in te drukken riep keizer Constantijn de Grote een
concilie bijeen, waarbij alle bisschoppen waren
uitgenodigd. Hier moesten de bisschoppen over Arius en
zijn leer oordelen. Er werd een geloofsbelijdenis
aangenomen waarin staat dat Christus waarlijk God is.
330 AD
verplaatste
Constantinus I de
keizerlijke residentie naar Byzantion, dat hij zelf Nova
Roma noemde, maar later naar hem werd genoemd,
Constantinopel. De stad was strategisch gelegen aan een
kruispunt van zowel land - als zeeroutes, en dichter bij
het economische zwaartepunt van het rijk en werd officieel de hoofdstad van het Romeinse Rijk. Gedurende
het grootste deel van de middeleeuwen is Constantinopel de
grootste en rijkste stad van Europa. De stad is de
hoofdstad van achtereenvolgens het Romeinse Rijk en het
Byzantijnse Rijk.
350 AD
wordt de Jeruzalemse Talmoed vastgelegd. De Talmoed is na de Tenach,
(voor de christenen het Oude Testament) het belangrijkste
boek binnen het jodendom. Het bevat de commentaren van
belangrijke rabbijnen en andere Schriftgeleerden op de
Tenach, veelal in de vorm van discussies tussen voor - en
tegenstanders van een bepaald standpunt. Door deze
aanvankelijk mondelinge traditie van uitlegging en
verklaring van de Wet en profeten vanaf de tijd van Mozes
is er zo een zeer uitgebreide samenstelling van mogelijke
wetsprecedenten, anekdotes, legenden en mythen verzameld.
Men maakt onderscheid tussen de Babylonische Talmoed en de
Jeruzalemse Talmoed. Hoewel ze allebei dezelfde kern
hebben zijn de commentaren hierop verschillend. . Deze gaat voornamelijk in op
commentaren over de Mozaïsche wetten die handelen over het
agrarische landgebruik en de reinigingswetten in de
tempeldienst. De Babylonische Talmoed wordt het meest
gebruikt, en is pas na 500 AD in Mesopotamië vastgelegd, waar in
die periode vele bloeiende joodse gemeenschappen gevestigd
waren. Deze is verreweg de uitgebreidste en populairste
Talmoed. In de Middeleeuwen zijn nog commentaren
toegevoegd van belangrijke rabbijnen.
367 AD
schreef Athanasius (295 - 373), de
patriarch en kerkvader van Alexandrië, schreef een
Paasbrief, waarin hij als eerste een lijst weergaf van de
27 boeken van het Nieuwe Testament, waarmee de
christelijke Bijbel haar huidige vorm kreeg, zij het dat
over het laatste boek "Openbaring" nog een aantal eeuwen
werd gediscussieerd.
382 AD
stond de Romeinse Keizer
Theodosius I, de Grote (346
- 395),
keizer van het oostelijk deel van het Romeinse Rijk, voor
het eerst toe dat een grote groep van barbaren, de
Visigoten zich autonoom onder hun eigen leiders als
foederati, binnen het Romeinse Rijk konden vestigen. De
regering van Theodosius I wordt geassocieerd met
ingrijpende veranderingen voor het Romeinse Rijk.
386
AD
werd in het noorden van China een staat
gevestigd door de Toba, een clan die behoorde tot het
proto - Mongoolse volk. De Toba noemden hun dynastie 'Wei'.
Om verwarring met gelijknamige andere dynastieën te
voorkomen kreeg hun heersershuis later de naam Noordelijke
Wei.
391
AD
verbieden de
christelijke Romeinse keizers de Egyptische godenverering
in Egypte. Er kwamen wetten die de oude Egyptische
gebruiken verboden en de sluiting van de tempels oplegden.
Aangemoedigd door gedreven priesters en bisschoppen, die
het heidense verleden wilden uitwissen, trokken periodiek
golven van verwoesting over het land, waarbij graftombes
werden geplunderd, muren van oude monumenten werden
afgeschraapt en beelden werden omgeduwd. Verder was het
Theodosius I die het christendom de facto tot
staatsreligie maakte en hij vaardigde wetten tegen zowel
het heidendom als ook tegen christelijke ketterijen uit.
395
AD
wordt het Romeinse
Rijk opgesplitst in een West-Romeinse Rijk, bestuurd
vanuit Rome en een Oost-Romeinse Rijk, bestuurd vanuit
Constantinopel. Na de splitsing van het Romeinse Rijk valt
Griekenland in Byzanthijnse handen.
Vijfde eeuw
400 AD
komt in het Dal van
Mexico het rijk van Teotihuacán, stad van de goden, op. Teotihuacán was op haar hoogtepunt één van de
grootste steden ter wereld. Onder Atlatl Cauac (439
†) wist het
zijn macht uit te breiden tot Yucatán, het leefgebied van
de Maya. In de achtste eeuw kwamen de meeste steden in
verval. Teotihuacán werd waarschijnlijk geplunderd en in
ieder geval verlaten, evenals de meeste Mayasteden, die al
snel overwoekerd werden door het oerwoud. Over het
ineenstorten van Teotihuacán en vooral van de Mayacultuur
bestaan verschillende theorieën, maar de meeste gaan ervan
uit dat het ineenstorten van de Mayacultuur is veroorzaakt
door een ecologische ramp. Vermoedelijk hebben de Maya
door overbebouwing van de grond hun eigen ondergang
veroorzaakt. De Mayabeschaving bleef overigens nog gewoon
voortbestaan in het noorden van Yucatán.
406 AD
steken grote groepen Bourgonden
de bevroren Rijn over van oost naar west. Deze
Bourgondiërs vestigden zich op de linkeroever van de Rijn
in de omgeving van Worms (Civitas Vangionum), nu
Rijnland - Palts. Omdat de Romeinen niet in staat blijken
hen terug te drijven, gaan ze met de Bourgondiërs
een "bondgenootschap" aan.
De
Romeinse gebieden worden
vanaf dan stelselmatig overgenomen door Germaanse stammen,
Britannia door Angelen, Friezen, Juten en Saksen, Hispania
door Visigoten, Africa door Vandalen, Italië door
Ostrogoten en Gallië door Franken. De Romeinen verlaten
Engeland vanwege de voordurende aanvallen op Rome. De
Romano - Britten vragen de Germaanse stammen, Angelen en
Saksen, om hulp toen de Gaels, uit het noorden, de Britten
aanvielen, maar in plaats van te helpen vielen die
stammen, alsook de Juten, zelf Engeland binnen.
420 AD
kwam de Jin-dynastie
ten val en volgden in Jiankang vier
heersershuizen elkaar in snel tempo op. Zij kregen de
verzamelnaam Zuidelijke Dynastieën
(420 - 589) en werden gezien als de
legitieme opvolgers van Jin.
439 AD
wisten de Toba van de 'Wei' dynastie geheel Noord-China te veroveren en
zo een machtig rijk te vormen.
450
AD
breidt de
Frankische koning Merovech II (411
-
457), grondlegger van Merovingische
dynastie, het Frankische Rijk verder naar het Zuiden uit.
451 AD
ontstaat er een
theologische breuk in het christendom tussen enerzijds de
Egyptische Koptische kerk en anderzijds de christelijke
kerken van Rome en Constantinopel. De richtlijnen uit
Constantinopel werden in Egypte steeds meer als
bemoeizuchtig en onderdrukkend ervaren en als reactie
daarop werd de koptische kerk steeds meer een nationale
kerk met zeer uitgesproken liturgische, theologische en
spirituele kenmerken. Ten slotte werd zelfs het Grieks, de
taal van de byzantijnse 'onderdrukkers', verworpen en werd
de toenmalige Egyptische volkstaal, het Oud - Egyptisch als
kerkelijke taal aangenomen. De Oud - Egyptische taal
ontwikkelde zich in de loop van tijd tot het moderne
Koptisch, dat nog steeds in de liturgie wordt gebruikt. De
Salisch - Frankische leider Merovech II had zich nog verdienstelijk
gemaakt als bondgenoot van de Romeinen tegen de Hunnen bij
de Slag op de Catalaunische Velden. Hiermee werd de basis
gelegd voor de Merovingische dynastie.
476 AD
komt Odoaker
(435 - 493), een Germaanse huurling in het Romeinse leger, in
opstand en zet de West - Romeinse keizer
Romulus
Augustulus (465 - 511) af, wat het einde van het West
- Romeinse Rijk
betekent en het begin van het Rijk van Odoaker dat tot 493
zou stand houden. Omdat Odoaker, de barbaarse koning
van Italië, het Romeinse administratie - ,
rechts - en belastingstelsel en de Senaat in stand hield,
kon hij zichzelf verzekeren van grote steun onder het volk
en de senatoren.
481 AD
was het
West - Romeinse Rijk definitief ingestort door de interne problemen
en door de invallen van de Germaanse 'barbaren' in het
kader van de Grote Volksverhuizing. Een deel van
Noord - Frankrijk was toen al in handen van de Germaanse
Franken. De laatste Gallo - Romeinen worden verslagen door
Clovis I (466 - 511), de eerste koning van de Franken die
alle Frankische stammen verenigde onder één
heerserschappij. Zijn rijk betrof de gebieden die nu als
Nederland, België en Frankrijk bekend zijn, uitgezonderd
Bourgondië, de streek rond Lyon, in het zuiden en het rijk
van de Allemannen, het huidige Duitsland, in het oosten.
493 AD
ontstaat in Italië het
Ostrogotische Rijk (493 -
553), wanneer de Oost-Goten, onder
leiding van
Theodorik de Grote (451 - 526) en als
bondgenoten van de Oost - Romeinse keizer
Flavius Zeno van
Byzantium (425 - 491), het rijk van Odoaker veroveren.
496 AD
bekeerden de Franken zich onder de Merovingische koning Clovis I tot het
katholieke christendom. Niet alleen zijn katholieke vrouw
Clothilde, maar ook politieke overwegingen zullen hier een
rol gespeeld hebben, omdat de bevolking al in meerderheid
katholiek was, en Clovis I zo beter aansluiting kreeg met
zijn katholieke onderdanen en daarmee de steun kreeg van
de katholieke clerus en Gallo - Romeinse aristocratie. Het
door Clovis I gestichte Frankische Rijk was het eerste
Europese rijk dat officieel katholiek werd sinds de val
van het West - Romeinse Rijk, daarom wordt Frankrijk wel de
oudste dochter van de katholieke kerk genoemd. Clovis
I vestigde zijn machtscentrum in Parijs, dat sinds 212
AD Lutetia heette. Sindsdien is Parijs altijd het centrum van
de Franse staat gebleven. De Franken vormden slechts een
dunne toplaag op de Gallo - Romeinse bevolking. Dit zal
eraan hebben bijgedragen dat de Franken steeds verder
romaniseerden. In snel tempo versmolt de oude
Gallo - Romeinse toplaag door onderlinge huwelijken met de
nieuwe Frankische elite. De Franken onderscheidden zich
daarmee van de eveneens Germaanse Goten elders in Europa,
die meestal het arianisme aanhingen en in veroverde
gebieden hun Germaanse taal bleven spreken, zodat er een
kloof bleef tussen de heersers en de onderdanen. Vanuit de
Frankische machtscentra verbreidde het katholieke
christendom zich verder onder de Gallo - Romaanse
onderdanen. Latere invallers, zoals de Noormannen, zouden
door dezelfde oorzaken eveneens geromaniseerd worden en
het katholieke christendom aannemen.
|
**********
|