**********

De Oudheid

van 3.000 BC tot 500 AD

Bronstijd

van 3,000 BC tot 800 BC

3,000 BC ontstond in het Midden-Oosten de kennis voor het bewerken van metalen, inclusief brons, een legering van tin en koper. Deze kennis heeft zich langzaamaan verspreid door Europa. Brons verving gedurende de bronstijd geleidelijk vuursteen als materiaal voor gereedschap en wapens en werd ook gebruikt voor sieraden en enkele uitzonderlijke beelden. De oudste overgebleven voorwerpen van brons waren voornamelijk bijlen, en ook enkele dolken, stafdolken en sieraden zoals armbanden.

3,000 BC ontstaat op Santorini de Cycladische beschaving (3.000 BC - 2,000 BC),  maar het eiland zal gedeeltelijk worden vernietigd tijdens een vulkaanuitbarsting. Kreta is de bakermat van de Minoïsche beschaving (3.000 BC - 1.000 BC), dat door zijn gunstige ligging tussen de kusten van Klein - Azië, Cyprus, Egypte en Syrië het centrum wordt van de zeehandel, een kruispunt van beschavingen. De zeevaartroutes worden vooral beheerd door de zeevaarders van de Minoïsche beschaving. In het Oude Egypte wordt de Egyptische mummificatietechniek ontwikkeld, als gevolg van de religieuze overtuiging dat men zijn lichaam en ook persoonlijke bezittingen naar het hiernamaals kan meenemen en ontstaat het gebruik van papyrus als drager van geschreven teksten.

 2,900 BC in Europa is gerst de eerst gekweekte graansoort, zoals blijkt uit archeologische vondsten bij de resten van een Zwitserse paalwoning. In de Lage Landen ontstaan in de eerste paaldorpen en de mensen beginnen metalen te bewerken.

2,698 BC volgens de Bamboe-annalen en de Shiji, een historisch werk, begon de Chinese geschiedenis met Huang Di, de Gele Keizer (2,698 BC - 2,599 BC), één van de Vijf Oerkeizers. Deze mythische figuur werd in de Shiji gerationaliseerd tot leider van de Ji - clan, die de Centrale Vlakte, het oostelijk stroomgebied van de Gele Rivier bewoonde. Na een hevige strijd werd het buurvolk van de Jiang, de clan van de eveneens mythische Yandi, door Huang Di overwonnen. Hierop verenigden beide clans zich. De huidige Han - Chinezen beschouwen zich als afstammelingen van die twee clans. In de traditionele geschiedschrijving werd aan Huang Di of aan zijn ministers, een groot aantal uitvindingen toegeschreven, waaronder trekkarren, boten, kleding, huizen, het schrift, het kweken van zijderupsen en de acupunctuur. In de Shiji werden Yao en Shun, net als Zhuanxu en Ku beschreven als nakomelingen van Huang Di. Samen vormden zij de "Vijf Oerkeizers". Dat getal had te maken met de leer van de Vijf Elementen, de dominante kosmologische visie tijdens de Han - dynastie. Aan elk van de vijf elementen werd een Oerkeizer gekoppeld.

2,600 BC de Farao's van Egypte bouwen pyramides als grafmonument en gebruiken als schrift de hiërnogliefen. De schrifttekens bestaan uit beelden, die het voorwerp zelf voorstellen òf, als dit niet mogelijk is, een eigenschap geven. De Egyptenaren waren in kasten verdeeld, de geëerdste kaste was die van de priesters, zij waren opvoeders en raadgevers van de koningen, die men farao, verhevene, noemde. Zij bepaalden de wetten, volgden de bewegingen van de sterren, regelden de kalender en zij waren de enige geleerden in het land. Naast de priesters waren de krijgslieden de aanzienlijkste kaste, zij waren vrije burgers met grondeigendom. De overige kasten bestonden uit landbouwers, handwerkslieden, schippers en herders, maar zij hadden minder rechten dan de priesters en krijgslieden. De godsdienst van de Egyptenaren bestond in de verering van natuurlichamen. De zon werd als de hoogste kracht beschouwd en als god Osiris vereerd. Isis was de godin van de aarde. Enkele dieren genoten ook verering, zo was de Ibis, behorende tot de orde van de moerasvogels of steltloopers, de Egyptenaren heilig, omdat hij de slangen uit het slib van den Nijl opat. De Krokodil echter werd uit vrees vereerd, een bijzondere verering viel de Katten ten deel. Toch was het niet zeldzaam, dat men in de één stad zekere dieren vereerde, welke in een andere zonder aarzelen geslacht werden. Enkel de Os, Apis genoemd, scheen algemeen het meest vereerd te zijn, hij was het zinnebeeld van de akkerbouw.

2,400 BC in Engeland wordt Stonehenge gebouwd, een groots megalithisch monument. Rond het monument heeft men een cirkel van 56 gaten in de grond gevonden, met daarin menselijke resten. Veel theorieën leggen een verband met religie en het hiernamaals. maar het blijven slechts gissingen.

2,334 BC in Midden - Mesopotamië ontstaat het Akkadische Rijk (2.334 BC - 2,154 BC), met centrum Akkad. Sargon de Grote (2,334 BC - 2,279 BC) maakte van het rijk een grootmacht door de omliggende steden te veroveren. Van daaruit breidde hij zijn heerschappij eerst uit over geheel Sumer, en vervolgens over de 'Vier Werelddelen', Elam, Noord-Mesopotamië, Syrië en Cappadocië.

2,205 BC ontstaan van de Xia - dynastie (2.205 BC - 1.750 BC) met 17 koningen die regeerden over het centraal noord - oosten van China. De Xia-dynastie was volgens de traditionele Chinese geschiedschrijving de eerste dynastie van China. De naam van de dynastie was afkomstig van de naam van het gebied dat Yu de Grote, de stichter van de dynastie, als leen zou hebben ontvangen. De belangrijkste bronnen voor de traditionele geschiedenis van de Xia zijn de Shiji, een historisch werk, de Bamboe - annalen en de Shujing of Boek der documenten. Als men de fictieve verwantschapsaanduidingen van de mythische Vijf Oerkeizers in de Shiji buiten beschouwing laat, is er met de Xia-dynastie voor het eerst sprake van erfopvolging.

2,200 BC trekken verschillende nomadische Indo-Europese stammen het Griekse grondgebied binnen, waaronder de stamgroep van Achaeërs, die zich op de Oost-Peloponesus vestigt.

2,100 BC het Gilgamesj - epos, een heldendicht van ongeveer 3000 dichtregels en één van de oudste literaire werken, vindt zijn oorsprong waarschijnlijk in het Sumer. Gilgamesj (2,652 BC - 2,602 BC) zou koning zijn geweest in Uruk. Het epos werd ontelbare malen overgeschreven en bewerkt en het verspreidde zich over een groot gebied. De tekst van het epos is geschreven in spijkerschrift op kleitabletten.

2,000 BC is het einde van de derde dynastie van Ur en de periode waarin de oorsprong van het Joodse volk wordt gezocht in Sumer, het zuidelijk deel van Mesopotamië. Aartsvader Abraham met zijn vrouw Sara, wiens geschiedenis in het Bijbelboek Genesis staat beschreven, wordt volgens de overlevering beschouwd als de stamvader van het volk Israël. Abraham was een nomade, die van Ur in het zuidwesten naar Haran in het noordwesten van Mesopotamië trok. Daar gelastte God hem zijn land en familie te verlaten en in een ander land een eigen volk te stichten. Genesis 12:2: 'Ik zal je tot een groot volk maken, ik zal je zegenen, ik zal je aanzien geven, een bron van zegen zul je zijn'. Abraham gehoorzaamde en vertrok met zijn hele familie, al zijn dienaren en vee naar het land van de Kanaänieten in West - Palestina. Daar bivakkeerde de groep in tenten, groef waterputten voor mensen en vee en trachtte de periodieke droogte te overleven. Volgens de Bijbelse en joodse traditie sloot God met Abraham in Kanaän een plechtig en eeuwig verbond. Het teken daarvan was de besnijdenis. Deze gewoonte werd van vader op zoon doorgegeven. Nog altijd worden Joodse jongetjes op de achtste dag na hun geboorte mits zij kerngezond zijn tijdens een religieuze plechtigheid besneden. Via Abrahams zoon, aartsvader Isaak, diens zoon Jakob en zijn twaalf zonen werd het geloof in de God van Abraham overgedragen op het snel groeiende volk. God stuurde, tijdens een hongersnood in Kanaän, Jakob en zijn kinderen naar de Nijldelta in Egypte. Ook tijdens het vierhonderdjarige verblijf in Egypte van 1.850 BC tot 1.450 BC, bleef wat er reeds bestond aan eigenheid van geloof en rituelen bewaard. Het jodendom is gebaseerd op de Tenach, ook wel Hebreeuwse Bijbel genoemd, die de basiswetten van het jodendom bevat en daarnaast vooral op de Talmoed, die uitleg en uitbreidingen van de basiswetten bevat. In Noord - Mesopotamië ontstaat het Assyrische Rijk (2.000 BC - 609 BC) met centrum Assur, en dat geleidelijk de Levant en Egypte veroverde. Het Assyrische volk is ontstaan uit een vermenging van de oorspronkelijke bevolking aan de bovenloop van de Tigris en Semitische immigranten uit de meer zuidelijke gebieden. Het Assyrische Rijk was toen een verzameling van stadstaten en kleine Semitische koninkrijkjes. In Mexico kwamen de eerste beschavingen op. Door de giettechniek van brons te verbeteren, is het voortaan mogelijk om lange zwaarden te produceren, in plaats van korte messen.

1.900 BC beginnen de Griekse stammen, die samen de Achaeërs worden genoemd, een Grieks volk te vormen. Zij bereiken het schiereiland de Peloponnesos en onderwerpen de oorspronkelijke voor-Griekse bevolking. De Achaeërs nemen wel veel van de oorspronkelijke bewoners over. In Indië verandert de Ghaggar - Hakra rivier van koers, dit betekent het einde van de oude Indusbeschaving, die in 3,200 BC was ontstaan.

1.800 BC ontstaat het Babylonische Rijk (1.800 BC - 539 BC) in Zuid Mesopotamië met als centrum Babylon. Al vlug werd Babylon een wereldstad met Hammurabi (1795 BC - 1750 BC) als zijn grootste heerser. Hij veroverde de omliggende stadsstaten in de gebieden Elam, Subartu, Ešnunna, Aššur, Sumer en Akkad en aldus werd Babylonië het overheersende koninkrijk in Mesopotamië.

1.750 BC ontstaat de Shang - dynastie (1.750 BC - 1.122 BC) als de eerste echte dynastie van China, waarvan men lang gedacht heeft dat het een mythe was, maar er werden wel erg veel voorwerpen uit deze tijdsperiode gevonden zoals orakelbotten, kettingen, potten, brons. Handelaren verkochten deze voorwerpen voor een flinke som geld. De voorwerpen zijn vooral gevonden rond de middenloop van de Gele Rivier, de Huang He. Dit was het kerngebied van de Shang-dynastie. De Shang - dynastie is de eerste echte dynastie waar men zeker van weet dat ze bestaan heeft. Volgens de Chinese geschiedenis begon de dynastie toen Tang, een man die veel wijsheid bezat, Jie van de Xia - dynastie van zijn troon stootte.

1.700 BC vallen de Assyrische Hyksos, een Aziatische voornamelijk Semitische bevolkingsgroep uit Klein - Azië, Egypte binnen. Hiermee kwam een einde aan het Egyptische Middenrijk, de Hyksos heersten korte tijd over vrijwel geheel Egypte maar verloren al snel de controle.

1.600 BC komt de Myceense beschaving, (1.600 BC - 1.100 BC) een belangrijke cultuur in Griekenland, als opvolger van de Minoïsche beschaving. Deze belangrijke pre - Helleense beschaving werd genoemd naar de Griekse plaats Mycene, waar imposante overblijfselen van paleizen en resten van andere bouwwerken uit deze beschaving gevonden zijn. Mycene was het centrum van deze cultuur, die zich over de Peloponnesos en het zuidelijke deel van het Griekse vasteland uitstrekte.

1.550 BC worden de Hyksos verdreven uit Egypte en begint de periode van het Nieuwe Egyptische Rijk (1.550 BC - 1.070 BC), een periode van voorspoed. Egypte komt op het hoogtepunt van zijn macht onder de 18de dynastie van Toetanchamon (1.333 BC - 1.314 BC), 19de dynastie van Ramses II (1.290 BC - 1.224 BC).

1.430 BC leidde Mozes, afkomstig uit de stam Levi en die volgens de Bijbelse geschiedenis door de dochter van de farao werd opgevoed, de exodus die het volk Israël in opdracht van God het land Egypte uitleidde. In de woestijn van de Sinaï ontving het volk via Mozes de tien geboden en overige wetgeving en werd een mobiele plaats van samenkomst, de tabernakel, gebouwd. Mozes' opvolger Jozua leidde het volk over de Jordaan het Beloofde Land, Kanaän, binnen. Na een periode van oorlog werd het land verdeeld in stamgebieden en in bezit genomen. Een periode van richters, hogepriesters en profeten werd gevolgd door de periode van de koningen. Belangrijk in dit verband is, dat bij vrijwel elke nieuwe ontwikkeling die het volk doormaakte, volgens de religieuze joodse traditie het verbond tussen God en Abraham plechtig werd bevestigd. Daarmee werd ook steeds opnieuw het gehele Joodse volk aangespoord God te gehoorzamen en Hem als enige God te dienen.

1.400 BC zou Zarathustra of Zoroaster geleefd hebben, hij was een Iraanse profeet en de grondlegger van het zoroastrisme. Volgens de legenden was de profeet een herder en leefde hij op het platteland. Rond zijn twintigste levensjaar ervoer Zarathustra een crisis en ging hij ronddwalen. Na tien jaar kreeg hij, gezeten aan de oevers van de Oxus, in Oezbekistan, en visioen van de god Ahura Mazda. De godsdienst die hij stichtte, bevat de aanzetten van een vorm van monotheïsme, of eigenlijk dualisme. Er bestaat een god van het goede (Ahura Mazda) en een god van het kwade (Ahriman). De mens zit ingeklemd tussen de twee en moet trachten voor het goede te kiezen. Dit laatste, het dualisme, is niet de oorspronkelijke vorm geweest van deze godsdienst. Het dualisme is door latere volgelingen ingevoerd.

1.300 BC raakt het zwaard van ijzer steeds meer in gebruik, maar het is niet veel beter dan het zwaard van brons.

1.200 BC trekken de Ioniërs, de tweede stamgroep van de Grieken, vanuit Klein - Azië de Griekse gebieden binnen maar zij werden later door de Doriërs, de derde stamgroep, verdreven van het vasteland met uitzondering van Attica. De Ioniërs vestigden zich op de noordelijke Cycladen, de Sporaden en de westkust van Klein - Azië, waar hun belangrijkste steden, Milete en Efeze kwamen te liggen. De Doriërs, chronologisch de laatste stamgroep van de Grieken, migreren vanuit het Illyria aan de Adriatische kust naar het Griekse schiereiland, deze eerste Griekse expansie betekent het einde van de Myceense beschaving. De Achaiërs vermengden zich met de Aioliërs, de Ioniërs en de Doriërs en er ontstaan een tweehonderdtal Griekse stadstaten. Elke stadstaat, of polis, een ommuurde stad met enkele omliggende dorpen, landerijen en olijfgaarden, was autonoom en stond onder leiding van een koning en de aristocratie, waarbij de volksvergadering meer of minder invloed had. De grootste stadstaten Athene in Attica en Sparta op de Peloponesus, streden om de leiding in de Griekse statenwereld.

De Latini, afkomstig uit Centraal Europa, vestigen zich aan de benedenloop van de Tiber in het gebied Latium.

De Feniciërs zijn Kanaänieten, die in de Levant aan de bergachtige kust van de Middellandse zee wonen. Hun land was nauwelijks dertig mijl lang en hoogstens vijf mijl breed. Het was gescheiden van de rest van Azië door het hoge gebergte van Libanon, dat het in de vorm van een halve cirkel omringt. Daar het land grotendeels onvruchtbaar was en de zee zeer visrijk, moesten de Feniciërs reeds vroegtijdig de zee bevaren. De cederen van Libanon gaven hun het nodige hout voor de bouw van hun schepen. Zij waagden zich in het ganse Middellandse zeegebied en dreven er handel. Omdat zij het kompas nog niet kenden, moesten zij op hun vaarten vaak rustplaatsen uitkiezen. Daardoor ontstonden nederzettingen of koloniën, die voor de handel buitengewoon belangrijk werden. De belangrijkste landingsplaatsen van de Feniciërs waren op het eiland Cyprus, op Kreta, en aan de kusten van Griekenland en Klein - Azië. Toen echter de Grieken zelf een machtig volk werden, wendden de Feniciërs zich naar Noord - Afrika. Hier stichtten zij vele steden, zoals Tunis en vooral Carthago. Ze stichtten ook koloniën op de eilanden Sicilië en Sardinië. De Feniciërs zouden ook door de zee - engte van Gibraltar naar de Atlantische Oceaan gevaren zijn en uit de Engelse eilanden tin, ja zelfs uit de Oostzee het barnsteen gehaald hebben. Zij dreven ook handel over land, naar Egypte, Arabië, naar de Euphraat en verder, bezaten zij ook koloniën aan de Rode zee en de Perzische zee en zelfs in Indië. Zij verbeterden uitvindingen, die zij bij andere volkeren aantroffen, zoals het letterschrift, dat zij van de Egyptenaren leerden. De glasbereiding, die het eerst door hen uitgevonden zou zijn, was reeds vroeger bij de Egyptenaren bekend. Zij vervaardigden vaatwerk en versieringen uit glas, bebouwden de bergen, bewerkten het erts, maakten afbeeldingen en zij waren vooral bekwaam in weven en verven. Zij zouden ook aan de oorsprong liggen van de rekenkunst en het gebruik van geld, wat voor hun handeldrijven wel degelijk noodzakelijk was. De Feniciërs waren door hun uitgebreide handel langzamerhand het rijkste en aanzienlijkste volk geworden. Iedere stad maakte een afzonderlijke staat uit. Aan het hoofd van de iedere staat stond een koning, die waarschijnlijk slechts een hoge beambte was. De oudste stad van het land was Sidon maar beroemder was Tyrus, een kolonie van de Sidoniërs. Steden en oevers wemelden van bezige mensen en het land was een gelukkig land te noemen. Maar rondom woonden volkeren, die oorlogszuchtig waren en dikwijls de vrede van de Feniciërs verstoorden. Sedert die tijd is het Fenicische kustenland, waar vroeger de rijkste steden bloeiden, door voortdurende verzandingen tot een ware zandwoestijn geworden.

De eerste grote Mexicaanse beschaving, die van de Olmeken ontstond in de moerassen van Tabasco en Veracruz. Ongeveer gelijktijdig kwam de Tlatilco - cultuur op in het Dal van Mexico, maar de Olmeken waren duidelijk invloedrijker. Ze zijn vooral bekend vanwege de enorme basalten hoofden die ze hebben vervaardigd. De Olmeken legden waarschijnlijk de basis voor veel Meso - Amerikaanse gebruiken en instellingen. Toen de Olmeekse cultuur in de laatste eeuwen voor het begin van de jaartelling in verval raakte, werd zij dan ook al snel overvleugeld door de Zapoteken (600 BC - 750 AD) en Maya (2.000 BC - 250 AD). Intussen kwam in Oaxaca de Zapoteekse beschaving op, en werden in de hooglanden van Guatemala de eerste Maya - stèles opgericht.

1.184 BC begint de Trojaanse Oorlog met 10 jaar later in 1.174 BC de Val van Troje, deze feiten steunen op een mythologisch verhaal. Volgens de Griekse overlevering was de schone Helena, vrouw van de Spartaanse koning Menelaos, door de Trojaanse prins Paris ontvoerd. De Myceense koning Agamemnon, broer van Menelaos, voerde de Griekse vorsten aan in hun strijd tegen Troje, dat pas na tien jaar, door de list met het houten paard, in handen van de Grieken viel. Of het nu echt een houten paard betrof, lijkt onwaarschijnlijk, een logischer verklaring zou zijn dat de Grieken een schip met een paardenkop op de voorsteven, vol geschenken voor de overwinnaars hebben achtergelaten, wat vroeger de gewoonte was. Een historisch juistere reden voor het uitbreken van deze oorlog zal wel zijn dat de Trojanen de Griekse handel aan de Hellespont bedreigden. Vierhonderd jaar na de feiten heeft Homerus deze oorlog in zijn "Ilias" vereeuwigd. Aeneas is de hoofdfiguur in het epos "De Aeneis" van Vergilius, waarin wordt verteld hoe Aeneas na zijn vlucht uit Troje met veel omzwervingen naar Latium in Italië trok waarna zijn nakomelingen Rome zullen stichten.

1.046 BC ontstaat de Zhou - dynastie (1.046 BC - 256 BC), zij volgde in China de Shang - dynastie op. De Zhou - dynastie hield langer stand dan welke andere dynastie in de geschiedenis van China ook. De Zhou was oorspronkelijk de naam van een stam die aan de rivier Wei He leefde. Hun eerste voorouder Qi, werd vereerd als de god van landbouw. De kleinzoon van Qi, Gongliu, stichtte een nederzetting en zorgde voor de verdere ontwikkeling van de landbouw en veeteelt. De Zhou - dynastie werd geregeerd door een slavenhoudende adelstand die leendomeinen beheerden die zij te danken hadden aan hun al dan niet familiare relatie met de Zhou - koning. Na de koning waren de leenmannen het machtigst, maar ook zij moesten binnen hun leendomein de macht delen met diverse adellijke families en clans. Er was sprake van politieke stabiliteit en voorspoed, wat het koninkrijk in staat stelde om ook omringende volkeren zijn macht op te leggen.

1.000 BC drongen Keltische stammen Frankrijk binnen vanuit het huidige Zwitserland en Zuid - Duitsland en mengden zich met de oorspronkelijke bewoners. Zij zouden bekend worden als Galliërs. Het waren geduchte krijgers en bekwame ambachtslieden, getuige bijvoorbeeld het vele fraaie smeedwerk dat is gevonden en ook door de Romeinen hoog gewaardeerd werd, maar ze hebben geen geschreven teksten nagelaten. Zij waren dus vermoedelijk geheel op mondelinge overlevering aangewezen. Aan gecentraliseerd bestuur zijn ze dus niet toegekomen. Het bleven onafhankelijke stammen, die verwante Keltische talen en dialecten spraken. Toen de speer een ijzeren punt kreeg, werd hij een belangrijk onderdeel van de wapenrusting van soldaten.

922 BC ontstaat het koninkrijk Juda (922 BC - 586 BC), het is volgens de Hebreeuwse Bijbel een gedeelte van Kanaän, dat in bezit is genomen door de Israëlitische stammen . Het wordt vaak het Zuidelijk Koninkrijk genoemd om het te onderscheiden van het Noordelijk Koninkrijk, het koninkrijk Israël. De hoofdstad van Juda is Jeruzalem. De Joodse tempel werd gebouwd in Jeruzalemen en was vier eeuwen lang het centrum van de Joodse godsdienst. De joodse religie ontwikkelt zich in de loop der eeuwen tot monotheïsme, terwijl bijna alle andere culturen in de antieke wereld polytheïstisch zijn. Het heilige boek van het jodendom, de Tenach, inclusief de Thora, wordt geschreven in het Hebreeuws, maar door demografische veranderingen zullen uiteindelijk alle Joden Aramees gaan spreken.

Ijzertijd

 van 850 BC tot 12 BC.

850 BC begint de IJzertijd op de Britse Eilanden. In deze periode vestigden Keltische stammen uit Centraal Europa zich in Engeland. De Keltische talen en culturen hebben de Engelse geschiedenis langdurig en diepgaand beïnvloed. Naarmate de bevolking toenam, gingen de verschillende stammen meer oorlog met elkaar voeren. Opvallend is dat in de IJzertijd de zorg voor de overledenen vrijwel verdwenen lijkt. In het zuidoosten van Engeland is nauwelijks een spoor van een zorgvuldige begraving gevonden. Hier en daar zijn menselijke beenderen tussen afval in putten gevonden. Het is aannemelijk dat de meeste lijken werden verbrand. Daarmee is echter nog niet verklaard waarom hiervan geen sporen zijn teruggevonden.

800 BC krijgt het Dorische Sparta een aristocratische staatsregeling, twee koningen als legeraanvoerders, een senaat, vijf eforen - dit zijn hoge ambtenaren - en de volksvergadering. Deze regeling vormde de basis voor een echte militaire staat.

Zoals in heel Noord - Europa ontstaan in de Lage Landen nieuwe vormen van sedentaire landbouw op de raatakkers (Celtic Fields), kleine, min of meer vierkante of rechthoekige aaneensluitende akkers, die vanaf de Late Bronstijd als landbouwsysteem worden gebruikt voor de verbouw van primitieve graansoorten als emmertarwe en spelt.

Homerus, ook wel Homeros (800 BC - 750 BC ), was een Griekse dichter en zanger die epische gedichten vervaardigde, waarin hij een groot aantal overgeleverde heldensagen, godenverhalen en mythische vertellingen uit zijn cultuur verwerkte. Twee epische gedichten, de Ilias, waarin 51 dagen van de 10 jarige Trojaanse oorlog worden beschreven en de Odyssee, waar in 24 boeken de 10 jaar durende reis naar Ithaka van Odysseus wordt beschreven, zijn de oudst bekende en bewaard gebleven literaire werken van de Griekse letterkunde, en worden aan hem toegeschreven. Hier bestaat echter al lange tijd grote onzekerheid over. Het wordt zelfs betwist dat beide werken door één auteur zijn vervaardigd.

Griekse Archaïsche periode

in Griekenland van 776 BC tot 500

776 BC worden de eerste opgetekende Olympische Spelen gehouden als een grote cultuur -  en sportdemonstratie met een religieus karakter. De Griekse tijdrekening was op de Olympische Spelen, of Olympiade,een periode van 4 jaar, gebaseerd en twisten tussen de stadstaten werden gestaakt tijdens deze panhelleense feesten.

In Griekenland wordt de Archaïsche periode gekenmerkt door de befaamde Griekse kolonisatie. Steeds meer Grieken waagden zich op zee. De meeste kolonies waren agrarische nederzettingen, gesticht op vruchtbaar terrein en de kolonisten werden landbouwers. In Sicilië en Zuid - Italië woonden zoveel Grieken dat het gebied Groot - Griekenland werd genoemd, waar bloeiende steden ontstonden zoals Napels en Syracuse.

770 BC Het eerste Chinese geld werd vervaardigd. De oudste 'munten' waren in brons gegoten modellen van messen en spaden met Chinese karakters erop, tegelijk daarmee begon het gebruik van kèpèngs, ronde bronzen munten met een vierkant gat om er een touw doorheen te kunnen rijgen. Ze werden vaak per streng verhandeld vanwege de geringe waarde van de individuele munten.

Romeinse Koninkrijk periode  

in het Romeinse Rijk van 753 BC tot 509 BC

753 BC stichten Romulus (771 BC - 716 BC) en Remus (771 BC - 753 BC), in de Romeinse mythologie tweelingzonen en nakomelingen van de Trojaan Aeneas, Rome. Toen de priesteres en Vestaalse maagd Rhea Silvia, zwanger werd van de oorlogsgod Mars beweerde ze dat zij verkracht werd en ze duidde de oorlogsgod Mars aan als vader omdat het eerbaarder was om een god als verwekker te noemen. Nadat zij was opgesloten, werden Romulus en Remus in een voederbak in de Tiber geworpen, waarna ze werden gevonden en gezoogd door een wolvin, de Lupa Capitolina. Volgens de legende vermoordde Romulus zijn tweelingbroer Remus na een ruzie over de vraag wie van beiden over de nieuw gestichte stad zou gaan heersen en er zijn naam aan mocht geven. Aldus werd Romulus de eerste koning van Rome. Hij zou de naamgever zijn van de stad Rome die werd gebouwd op de Mons Palatinus. Alhoewel het verhaal zelf als een mythe wordt beschouwd, lijkt het erop dat het jaar 753 BC een vrij goede schatting is voor het ontstaan van de polis Rome. Er was al eerder bewoning, maar rond die tijd begon de bevolking zich pas echt te organiseren als een gemeenschap. In Italië worden de Etruskische nederzettingen samengevoegd tot steden, die voor het leven bestuurd worden door koningen die door het volk worden verkozen.

609 BC komt het Assyrische Rijk (2.000 BC - 609 BC) ten val door oorlogen tegen Meden, Perzen en Babyloniërs.

De geschreven geschiedenis van Frankrijk begon met Griekse kolonisatie. Griekse kolonisten, vooral afkomstig van de Ionische stad Phocaea. Zij stichtten langs de mediterrane kust, in de Provence en de Languedoc diverse nederzettingen, met als belangrijkste en machtigste stad Massilia, nu bekend als Marseille. Andere belangrijke Griekse nederzettingen waren Nikaia (Nice), Agathi (Agde), Antipolis (Antibes) en Megalonia (Maguelone). Ook veel andere plaatsen in Zuid - Frankrijk hebben Griekse wortels. De rivier de Rhône bood goede toegang tot de door de Keltische Galliërs bevolkte binnenlanden, waarmee zich een levendige handel ontwikkelde. Er zijn ook pogingen ondernomen om in Keltische talen te schrijven met het Griekse alfabet. Zuid - Franse dialecten dragen nog altijd de sporen van Griekse invloed uit die tijd. Een ander en belangrijker blijvend gevolg van de Griekse kolonisatie van Zuid - Frankrijk is de wijnbouw. De Griekse koloniën waren vaak in conflict met de op handelsgebied concurrerende Etrusken en Carthagers. Daarom verbonden de Griekse stadstaten van de Franse kust zich met de opkomende Romeinen die eveneens vijanden van deze twee handelsvolkeren waren.

Pas nadat het staal wordt ontdekt, gaat het zwaard veel langer mee.

In India ontstaat het Brahmanisme uit het Vedisme, een religie gebaseerd op het beoefenen van complexe riten en wetten (veda's) en het Brahmanisme is de religie waaruit de eerste vormen van hindoeïsme zijn ontstaan. Eén van de pijlers van het Brahmanisme is het systeem van klassen (varna's) waarin brahmanen de dominante klasse zijn. Het is dan ook meer een sociopolitiek systeem dan een religie, wat onder meer blijkt uit het vermogen om goden uit andere religies te absorberen, zoals Krishna en Shiva. Het Brahmanisme vloeit voort uit het idee dat de brahmanen niets verschuldigd zijn aan de samenleving, maar dat die samenleving juist alles aan de brahmanen te danken heeft. Een andere pijler is het offer (yajna) en de daarmee gepaard gaande rituelen (shrauta).

Vardhamana Mahavira (599 BC - 527 BC) was de grondlegger van het jaïnisme. Volgens de jainistische mythologie was Mahavira slechts de 24e en laatste grote religieuze leraar ("tirthankara"). Mahavira leefde in het noorden van India. Historici nemen aan dat hij iets eerder leefde dan Gautama Boeddha, de stichter van het boeddhisme. Mahavira onderwees karma en het einde van karma, dat stelt dat fysieke en mentale acties van een individu gevolgen hebben voor dit leven en volgende levens door middel van reïncarnatie.

Lao Zi (604 BC - 507 BC) was een Chinese filosoof en hij is naar men zegt één van de stichters van het taoïsme. Hij leefde tijdens de Periode van de Strijdende Staten. Lao zi, Confucius, Gautama Boeddha zijn de drie heilige personen van het taoïsme. Wu wei is een grondstelling in het taoïsme dat een begrip inhoudt van weten wanneer wel te handelen en wanneer niet te handelen. De letterlijke betekenis van wu wei luidt: "niet doen". Het paradoxale begrip wei wu wei, "doen niet doen" of "handelen door niet te handelen", kan men interpreteren door het "niet handelen tegen de aard der dingen in" of "het handelen zonder gehechtheid aan het resultaat".

597 BC is het jaar dat verwijst naar de ballingschap van de Joden in Babylon, de Babylonische Ballingschap. Deze ballingschap begon met een deportatie na de inname van Jeruzalem door de Babyloniërs onder Nebukadnezar II (634 BC - 562 BC) de tweede deportatie na de verwoesting van de tempel van Jeruzalem in 587 BC en mogelijk een derde deportatie naar Egypte in 582 BC. Dit was het begin van de later talloze Joodse gemeenschappen die permanent buiten Juda woonden, wat de Joodse diaspora wordt genoemd.

559 BC ontstaan van het Perzische Rijk, een uitgestrekt rijk in het Nabije Oosten, dat tot 334 BC stand hield.  De kern ervan bestond uit het huidige Iran. De belangrijkste residenties van de heersers waren Babylon, Susa, Persepolis en Ctesiphon. Toen Cyrus II de Grote (559 BC - 530 BC) zijn vader Cambyses I opvolgde, beide uit het koningshuis van de Achaemeniden, waren de Perzen nog onderworpen aan de Meden. Cyrus II verenigde de Perzen, kwam in opstand tegen de Meden en stootte hun koning Astyages van de troon. Hij veroverde de rest van Medië en nog meer veroveringen volgden spoedig waardoor zijn macht zich uitstrekte uit over gans Mesopotamië, Macedonië, Capadocië, de Levant, Lybië en Egypte.

Confucius (551 BC - 479 BC), een Chinese filosoof en politicus tijdens de Zhou - dynastie, wordt gezien als "Wanshishibiao", een voorbeeld voor alle leraren. In de Gesprekken van Confucius (Lunyu) zijn 499 uitspraken die Confucius zou hebben gedaan, bewaard gebleven. Zijn filosofie legde de nadruk op de persoonlijke en bestuurlijke moraal, orde, en respect voor de meerdere.

538 BC Babylon wordt door de Perzen veroverd en wordt het de joden toegestaan terug te keren naar Juda. Het boek Ezra verhaalt hierover. De Babylonische ballingschap is voor het jodendom een zwarte periode waarin evenwel het merendeel van hun heilige schriften tot stand is gekomen. De Joden mochten in Babylon hun geloof blijven belijden en hadden betrekkelijke vrijheid. Sommigen kregen hoge posities binnen de regering.

Gautama Boeddha (450 BC - 370 BC) sticht het boeddhisme, een levensbeschouwelijke en religieuze stroming en die volgens de overlevering in het noorden van India leefde. Boeddhisme ontstond uit lokale religieuze tradities en in interactie met stromingen binnen het brahmanisme, één van de voorlopers van het huidige hindoeïsme. Boeddhisten geloven dat men bevrijd kan worden uit de cirkel van wedergeboortes door het volgen van de door de Boeddha onderwezen middenweg. De belangrijkste aspecten van deze middenweg zijn het uitbannen van alle materiële verlangens, het zich ethisch gedragen, en het ontwikkelen van de geest. Het boeddhisme heeft een belangrijke rol gespeeld in de geschiedenis van Zuidoost -  en Oost - Azië en op de ontwikkeling van de cultuur en samenleving in die gebieden.

Romeinse Republiek periode

in het Romeinse Rijk van 509 BC tot 27 BC

509 BC De Romeinse Republiek wordt opgericht met de Senaat als hoogste orgaan nadat Lucius Tarquinius Superbus (495 BC ), de laatste Etruskische koning, door Junius Brutus (509 BC †) wordt afgezet. De Senaat adviseert de tweejaarlijks gekozen "pretores" die daarna "consules" werden genoemd. Het ambt van "pontifex maximus" wordt ingesteld om de religieuze taken van de koning over te nemen. De Republiek zal tot 27 BC stand houden.

Griekse Klassieke periode

in Griekenland van 500 BC tot 323 BC

500 BC Het Noorden van de Lage Landen komt onder invloed van Germaanse stammen, waaronder de Franken en het Zuiden onder invloed van Keltische stammen, die handelscontacten onderhielden met Griekenland en Italië. Het onderscheid tussen beide stammen wordt gemaakt op basis van hun taal.

499 BC De interactie tussen Perzen en Grieken leidde tot de Perzische Oorlogen ((499 BC - 449 BC). De Perzen waren een dapper en vrijheidlievend volk, zij zorgden voor een krachtige opvoeding van hun kinderen, en haatten de leugen als de grootste ondeugd. Het krijgswezen was bij hen ver ontwikkeld. De sterkte van het leger lag in de ruiterij. Op 20-jarige leeftijd werd elk man, in staat de wapens te dragen, aan een bepaalde legerafdeling toegevoegd, en bleef dan tot zijn 50ste in krijgsdienst. De Perzische koningen regeerden geheel onbeperkt maar toch wisten de priesters, magi genoemd, hun invloed te doen gelden. De godsdienst van de oude Perzen was een verering van de natuur. Zij hielden hun godsdienst zonder tempels of beelden, in de vrije natuur, en aanbaden vooral het vuur.

460 BC De Eerste Peloponesische Oorlog (460 BC - 445 BC) tussen Sparta en Athene eindigt met een toename van de Atheense macht.

431 BC In de Tweede Peloponesische Oorlog (431 BC - 404 BC), trekt Sparta de hegemonie naar zich toe.

400 BC Oorspronkelijk hebben de Oskisch - Umbrische talen een veel grotere verspreiding dan het Latijn. Ze worden gesproken door bijna de helft van de bevolking van het Apennijns Schiereiland, terwijl Latijn niet door veel meer dan 5% wordt gesproken. De rest spreekt Etruskisch, Grieks, Messapisch en andere talen. Door de machtspositie van Rome zal het Latijn echter de dominante taal worden, die de andere talen geleidelijk aan begint te verdringen.

Socrates (470 BC - 399 BC), een klassiek Grieks Atheense filosoof, wordt beschouwd als één van de stichters van de westerse filosofie, al liet hij zelf geen geschriften na. Hij is bekend geworden door de verslagen van zijn studenten, met name die van Plato en Xenophon, en door de toneelstukken van zijn tijdgenoot, Aristophanes. De uitspraak "Ken uzelf", was zijn leidmotief “Hoe kan iemand iets kennen, als hij zichzelf niet kent? Socrates werd aangeklaagd om zijn kritische houding ten opzichte van de Atheense vorm van democratie en het vaak tot de grond toe afbreken van gevestigde opvattingen van de elite, dit lag immers zeer gevoelig gezien de recente perioden van overheersing door oligarchen, gepaard gaande met veel onrecht en nieuwe dreiging daarvan. Bovendien werd Socrates ervan verdacht geheuld te hebben met de machthebbers tijdens deze vreemde overheersing na de Peloponnesische Oorlog, toen Sparta Athene versloeg. Socrates koos ervoor als doodstraf gif in te nemen te midden van zijn leerlingen en vrienden, met wie hij nog een tijdje kon spreken. De dag dat het vonnis zou worden voltrokken, besprak hij dan ook nog allerlei filosofische kwesties. Zo geloofde Socrates in de onsterfelijkheid van de ziel. Volgens hem kon een goed mens niets slechts overkomen, niet bij leven en niet na de dood.

Plato (427 BC - 347 BC) was een Grieks filosoof en schrijver. Plato, leerling van Socrates en leraar van Aristoteles, is één van de invloedrijke denkers in de westerse filosofie en was de stichter van de Atheense Akademeia, het eerste instituut voor hoger onderwijs in het Westen. Plato onderscheidde zich van vroegere denkers door het schrijven van dialogen, waarin mensen met elkaar van gedachten wisselen naar aanleiding van een concrete situatie.

Aristoteles (384 BC - 322 BC) was een Griekse filosoof en wetenschapper die met Socrates en Plato wordt beschouwd als één van de invloedrijkste klassieke filosofen in de westerse traditie. Hij was lid van Plato's filosofische Akademeia, en diens invloed is dan ook aanwezig in Aristoteles' werk. De filosofische stroming die Aristoteles vertegenwoordigt, het aristotelisme, wijkt echter duidelijk af van het platonisme, de filosofische leer van Plato. Aristoteles voerde de logica en de methodologie in als manier om wetenschap en filosofie te bedrijven.

387 BC lijden de Romeinen een zware nederlaag tegen de Gallische koning Brennus(° 350 BC) die de stad verwoeste en pas wegtrok na betaling van een forse schatting. Het zou enige decennia duren voordat Rome zich van deze tegenslag zou hebben hersteld. Deze tocht van de Gallische leider Brennus maakte deel uit van een grotere Keltische beweging die 200 jaar eerder was ontstaan. De Kelten waren op dat moment belangrijke dragers van de zogenaamde La Tène - cultuur: de cultuur van prehistorische volkeren van Centraal -  en West - Europa die ijzer gebruikten. De La Tène - cultuur had toen een dusdanig peil bereikt dat zij op sommige gebieden die van de Romeinen oversteeg. Gedurende deze periode wisten de Kelten hun gebieden maximaal uit te breiden. Brennus zou een gelatiniseerde vorm van een Gallisch woord voor 'koning' kunnen zijn.

375 BC werd de kruisboog waarschijnlijk in het zuidoosten van Azië uitgevonden en hij bereikt also China. In dezelfde periode vinden de Grieken de grote kruisboog uit die ze ‘gastaphetes’ noemen, die geschikt is voor het belegeren van een stad. Uit dit wapen werd de "oxybeles" ontwikkeld. Dit was nog groter dan de gastraphetes en de boogpees werd bij deze belegeringsmachine niet met de hand maar met een lier aangetrokken. De oxybeles behoorde nog tot het spangeschut, artilleriewapens waarbij de schietenergie uit de spanning van de boogarm wordt gehaald.

371 BC behaalt de stadstaat Thebe, gelegen in Centraal Griekenland, een overwinning op een Spartaans - Atheense coalitie. Het Hellenisme deed zijn intrede met de Griekse taal, de Griekse filosofie, en de Griekse kunst. De handel met China was langs de zogenaamde Zijderoute begonnen. De handel over land bewerkstelligde fascinerende culturele uitwisselingen, het boeddhisme kwam uit India overwaaien. Tijdens de periode van de Achaemeniden, een oud - Perzisch koningshuis, werd het zoroastrisme de godsdienst van de meeste mensen in Perzië. Deze nieuwe godsdienst was een vervanging van de verering van traditionele Arische goden, en benadrukte een universele strijd tussen goede en kwade goden.

Alexander de Grote (356 BC - 323 BC) maakt een einde aan de onafhankelijke Griekse stadstaten, de macht verschuift naar Macedonië.

334 BC stort het Perzische Rijk in toen het onder vuur kwam te liggen van de jonge Macedonische koning Alexander de Grote. Philippus II van Macedonië, de leider van het grootste deel van Griekenland, en zijn zoon Alexander maken plannen voor de 'bevrijding van de Ionische Griekse steden onder het Perzische juk'. Het leger van Alexander de Grote komt in Klein - Azië aan en zijn legers trekken pijlsnel door Lydië, Fenicië en Egypte, alvorens zij alle troepen van de Perzische leider Darius III (381 BC - 330 BC) verslagen en de hoofdstad in Susa belegeren. De laatste weerstand was bij de "Perzische Poorten" dicht bij het koninklijke paleis in Persepolis. Het Perzische Rijk komt nu in verenigde Macedonische en Griekse handen. Het imperium van Alexander de Grote raakt korte tijd na zijn dood verdeeld, maar Perzië bleef in Griekse handen.

Griekse Hellenistische periode

in Griekenland van 323 BC tot 146 BC

323 BC Na het verval van Alexander's wereldrijk werd het opgesplitst in het Ptolemeïsch Egypte (van 305 BC tot 30 BC) met de hoofdstad Alexandrië, het Seleucidische Rijk (van 311 BC tot 63 BC) met de hoofdstad Seleucia aan de Tigris en Macedonië inclusief Griekenland met als hoofdstad Pella.

Seleucus I Nicator (355 BC - 281 BC), een generaal onder Alexander de Grote, nam de controle over Perzië, Mesopotamië, en later Syrië en Klein - Azië over. Zijn nakomelingen, de Seleuciden, bleven gedurende de Griekse heerschappij de regerende dynastie van het Seleucidische Rijk.

Ptolemeus I (323 BC - 283 BC), een Macedonische veldheer onder Alexander de Grote, wordt als gouverneur van Egypte aangesteld, hij nam de macht in Egypte over en nam de titel van farao aan. Het Ptolemeïsche Rijk beheerste op sommige momenten ook Cyprus, en delen van de Levant, Syrië, Anatolië en het gebied van de Egeïsche Zee. De Egyptische Ptolemaeërs, een uit Macedonië stammende koninklijke dynastie die na de dood van Alexander de Grote, over Egypte regeerde, zijn regelmatig in oorlog met de Seleuciden die doorgaans de Levant beheersen. Er zijn in Egypte ook grootschalige opstanden van boeren.

Euclides van Alexandrië (rond 300 BC) was een wiskundige, die werkzaam was in de bibliotheek van Alexandrië. Dat was tijdens de Hellenistische periode, de bloeitijd van het oude Griekenland. Euclides wordt vaak de "vader van de meetkunde" genoemd. Hij leefde tijdens het bewind van Ptolemaeus I in Alexandrië. Zijn "Elementen" is het meest succesvolle handboek en een van de invloedrijkste werken in de geschiedenis van de wiskunde. Het deed vanaf het tijdstip van publicatie tot in de late 19e of vroege 20e eeuw dienst als het belangrijkste leerboek voor het onderwijs in de wiskunde, vooral in de meetkunde. In dit werk worden de beginselen van wat nu de euclidische meetkunde wordt genoemd gededuceerd uit een kleine verzameling van axioma's. Euclides schreef ook werken over perspectief, kegelsneden, bolmeetkunde en getaltheorie.

Archimedes van Syracuse (287 BC - 212 BC) was een Griekse wiskundige, natuurkundige, ingenieur, uitvinder en sterrenkundige. Archimedes wordt algemeen beschouwd als de grootste wiskundige van de oudheid en één van de grootste wiskundigen aller tijden. Hij introduceerde de uitputtingsmethode voor het berekenen van de oppervlakte onder de boog van een parabool door sommatie van een oneindige reeks. Ook gaf hij een opmerkelijk nauwkeurige benadering van π. Hij definieerde ook de spiraal die zijn naam draagt, formules voor de inhoud van rotatievlakken om een as en een ingenieus systeem voor het uitdrukken van zeer grote aantallen. In de oudheid was Archimedes veel beroemder vanwege zijn natuurwetenschappelijke en technische prestaties. Zo legde hij de fundamenten voor de hydrostatica, de statica en gaf hij een verklaring voor het principe van de hefboom. Hij wordt gezien als de ontwerper en constructeur van de naar hem vernoemde schroef van Archimedes, een voorloper van de vijzel. Ook zou hij zich bezig hebben gehouden met het ontwerp van innovatieve belegeringsmachines. De wet van Archimedes is een klassieke natuurkundige wet die luidt: De opwaartse kracht die een lichaam in een vloeistof of gas ondervindt, is even groot als het gewicht van de verplaatste vloeistof of gas.

279 BC valt een Keltische koning het Griekse Delphi binnen. Het was in de klassieke oudheid één van de beroemdste cultusplaatsen van de god Apollo en het meest bezochte en gerespecteerde orakel van de gehele oudheid.

273 BC de romanisering gaat verder, de laatste Etruskische steden worden onderworpen en het Latijn vervangt het Etruskisch.

264 BC begint de eerste Punische oorlog tussen de Romeinen en Carthago.

256 BC valt de Zhou - dynastie uiteen in tientallen oorlogvoerende staten, de koning had weinig meer te zeggen behalve in de directe omgeving van zijn hoofdstad Hao. Dit 'Koninklijk Gebied' werd geannexeerd door de staat Qin met hoofdstad Xianyang, die in de daaropvolgende decennia ook alle andere staten zou veroveren en "China", de naam van het land is afgeleid van Qin, verenigen als keizerrijk.

Antiochus II Theos (286 BC - 246 BC), de koning van  het Seleucidenrijk sterft en Andragoras, de Seleuciden - satraap van Parthia, roept de onafhankelijkheid van het Parthische rijk (250 BC - 226) uit. Na de afscheiding van Parthia, het Noord - Oostelijk deel van Iran, uit het Seleucidenrijk hebben de Seleuciden moeite met het handhaven van hun grenzen. De Parni, een Oost - Iraan volk, vallen Parthia binnen en verjagen de Griekse satrapen. Arsaces I (246 BC - 211 BC) sticht de dynastie van de Arsaciden, die zolang het Parthische rijk bestond, de koningsdynastie zou blijven.

221 BC ontstaat het Chinees keizerrijk (221 BC - 1911) en het land wordt verenigd onder de eerste keizer, Qin Shi Huangdi, wat 'Eerste keizer van de Qin' betekent, die de Qin-dynastie (221 BC - 206 BC) stichtte. De Qin - dynastie ontstond nadat het de staat Qin was gelukt om zes rivaliserende staten in China te veroveren. Gezien de omvang van het nieuwe rijk vond koning Ying Zheng van Qin het gepaster om zich met de keizerstitel te bekleden. Hij noemde zich 'eerste keizer' (Shi Huangdi) en verordende dat zijn opvolgers met de titel Tweede Keizer, Derde Keizer etc. bekleed zouden worden. Het Terracotta leger van ongeveer 8000 terracotta figuren die als grafgiften werden meegegeven aan de eerste keizer van China, Qin Shi Huangdi bevindt zich tussen de berg Li en het hedendaagse Xi'an. Het Terracottaleger bestaat onder andere uit het voetvolk, kruisboogschutters, ruiters met strijdwagens en paarden, allen stonden ze paraat voor een veldslag. Ze zijn allemaal tussen de 1.60 m en 1.80 m lang en allemaal verschillend. Sommige staan en andere zitten knielend met gespannen pijl - en - boog, alsof ze zich weerden tegen de aanslag. Sommige dragen een harnas en andere zijn gekleed in een uniform. De wapens die ze dragen zijn echt en de hoofdtuigen van de paarden zijn gemaakt van brons. Minder bekend is dat men ook een leger heeft ontdekt van kleinere beelden van ongeveer 0,50 m tot 0,75 m hoog. Het graf van Qin Shi Huang is bedekt met een enorme laag aarde. Niemand weet waar de ingang is. Tot op de dag van vandaag is het graf nog niet blootgelegd. Uit historische verslagen blijkt dat het graf uit verschillende paleizen en paviljoens bestaat, vol met zeldzame edelstenen en andere schatten. Ook wordt er gezegd dat er automatische kruisbogen zijn geïnstalleerd die afgaan zodra het graf wordt geopend. Het plafond is ingelegd met parels om zo de zon, de maan en de sterren te kunnen nabootsen. De vloer en de muren zijn bestreken met brons om zo het water buiten te houden. En kwikzilver wordt in beweging gebracht om zo een stromende rivier na te bootsen.

215 BC beginnen de Macedonische Oorlogen (215 BC - 148 BC) tussen Rome en Macedonië en luidde het begin van de politiek - militaire Romeinse verovering van Macedonië in en van de aan haar onderworpen Griekse stadstaten. Ondanks het Romeinse militaire overwicht, blijven de Griekse taal en cultuur grotendeels stand houden. Er vindt een grootschalige culturele uitwisseling plaats tussen Grieken en Romeinen, onder meer op gebied van wetenschap, wijsbegeerte en literatuur. De taal van bestuur en het recht wordt Latijn, maar de voertaal blijft overwegend Grieks. De Romeinen kwamen ook voor het eerst in contact met de Griekse torsie - artillerie en bij de opname van Griekenland in het Romeinse Rijk kwam alle Griekse artillerietechnologie in Romeinse handen. De Romeinen namen het ontwerp van de "gastaphetes" over en noemden hun wapen "ballista". De ballista was oorspronkelijk een steenwerpend belegeringswapen, hoewel er ook speerwerpende ballista's bestonden. De ballista was net als alle andere artilleriewapens uit de oudheid een katapult, een wapen dat gebruikmaakt van mechanische energie om projectielen weg te schieten.

De Seleucidische koning Antiochus IV (215 BC - 164 BC) valt Egypte binnen maar een gezant van Rome, de opkomende macht, dwingt hem zich terug te trekken. Het Ptolemeïsche Rijk verzwakt door oorlogen, door de binnenlandse oppositie en door moorddadige conflicten binnen de koninklijke familie. Ptolemeïsche gebieden buiten Egypte gaan geleidelijk verloren en het is aan Rome te danken dat de Ptolemeeërs nog enige tijd de controle over hun kerngebied Egypte weten te behouden.

Tijdens de Han - dynastie (206 BC - 220) werd het rijk uitgebreid tot in Korea, Vietnam en Centraal - Azië. Toen tijdens de Han - dynastie de volgorde van de vijf elementen werd gewijzigd, werden vóór de vijf oerkeizers nog eens drie heersers geplaatst, afkomstig uit de rij oudste cultuurhelden. Zij worden de "Drie Verhevenen" genoemd.

200 BC ontstaat  in China de blokdruk. Een boek dat op een dergelijke wijze is vervaardigd, wordt een blokboek genoemd. Het is tevens een methode om textiel te bedrukken. In Europa ontwikkelen zich uit het Oergermaans het Noors, Nedersaksisch, Engels, Noord - Fries en het Nederlands.

146 BC eindig de Derde Punische oorlog tussen de Romeinen en Carthago, en werd Carthago volledig verwoest. De Keltische stammen van Zuid - Frankrijk zorgden soms ook voor overlast voor de Griekse steden.

Romeinse periode

van 146 BC tot 395 AD

 

121 BC worden de Romeinen regelmatig door de Griekse kolonisten in Zuid - Frankrijk ter hulp geroepen tegen de Liguriërs en andere agressieve Kelten. Zij brachten dit gebied onder permanente controle, en het heet nu de Provence, afgeleid van het Latijnse provincia. Zij leverden de grootste veldslagen met rondtrekkende Germaanse Kimbren en Teutonen, die dreigden het Italiaanse schiereiland binnen te vallen. In die tijd stichtten de Romeinen Aquae Sextiae, het latere Aix - en - Provence. Het westelijker gelegen Narbonne werd later de hoofdstad van de nieuwe provincie Gallia Narbonensis, die de hele Franse zuidkust en de zuidelijke Alpen omvatte.

Marcus Tullius Cicero (106 BC - 43 BC) was een Romeins redenaar, politicus, advocaat en filosoof. Zijn leven speelde zich af tijdens de overgang van de Romeinse Republiek naar het keizerrijk. Hij was zelf erg betrokken bij de belangrijkste politieke gebeurtenissen in die tijd. Cicero's geschriften geven daarom een belangrijk, maar vanzelfsprekend gekleurd inzicht in die periode. Zijn redevoeringen, traktaten over welsprekendheid, filosofische traktaten en een reeks van brieven aan familie en vrienden behoren tot zijn rijke literaire oeuvre.

Publius Vergilius Maro (70 BC - 19 BC) was een Romeins dichter. Zijn bekendste werk is de Aeneis, het grote heldendicht waarin de grootheid van Rome, van Rome's oorsprong en verleden wordt bezongen. Dit werk moest even beroemd worden als de Ilias en de Odyssee van Homerus, het heeft dan ook een gelijkaardige inhoud, maar het is kritischer geschreven.

59 BC wordt het Eerste triumviraat opgericht met Gnaeus Pompeius Magnus (106 BC - 48 BC), Marcus Licinius Crasus Dives (115 BC - 53 BC) en Gaius Julius Caesar (100 BC - 44 BC), die toen consul van Gallia Cisalpina was, bracht na een bloedige campagne van enkele jaren heel Gallië onder Romeins bewind. De aanleiding voor deze campagne was het 'te hulp komen' van Gallische stammen in hun onderlinge machtsstrijd. De Romeinen zouden er vijf eeuwen blijven en noemden dit hele gebied Gallia Transalpina. Massilia (Marseille) was tijdens de verovering van de Provence nog redelijk zelfstandig gebleven als Griekse kolonie, maar daar kwam een eind aan in de burgeroorlog tussen Pompeius en Caesar, toen de stad partij koos voor de verliezer Pompeius. Massilia werd later ingedeeld bij de Romeinse provincie Gallia Narbonensis. Geleidelijk werd het Latijn, zoals in heel Gallië, steeds meer de hoofdtaal, hoewel de elite nog lang Grieks bleef spreken. Caesar's verovering wordt in het algemeen beschouwd als het begin van de Franse nationale geschiedenis, omdat hiermee de Romaanse identiteit van het land bepaald werd. Er ontwikkelde zich geleidelijk aan een Gallo - Romeinse cultuur, waarin het Keltische element steeds meer plaatsmaakte voor het Romeinse. De hogere levensstandaard die de Romeinse cultuur met zich meebracht en het bestaan van een Romeinse schrijfcultuur, in combinatie met de politieke en militaire macht van Rome speelden hierin een grote rol. In de eerste eeuwen van onze jaartelling moet de basis zijn gelegd voor de Franse taal, die van het Latijn afstamt, met toevoeging van Keltische en Germaanse elementen. Door de hogere levensstandaard werden Germaanse stammen aangetrokken van buiten de Romeinse invloedssfeer. Er waren af en toe lokale opstanden, maar die werden door het Romeinse gezag lange tijd effectief neergeslagen. Ondanks herhaaldelijke vervolging door de Romeinse machthebbers raakte het christendom steeds meer verbreid. Het Latijn, de taal van de Romeinen, raakt door de Romeinse expansie verspreid over een groot deel van Europa en wordt in het westelijke deel van het Romeinse Rijk de algemene voertaal. In de loop der eeuwen worden de verschillen tussen de dialecten van het Latijn steeds groter en de onderlinge verstaanbaarheid steeds kleiner, zodat ze als verschillende talen worden beschouwd, de Romaanse talen waaronder Spaans, Portugees, Frans, Italiaans en Roemeens. Verschillen tussen de Romaanse talen en het Latijn worden ten dele toegeschreven aan de invloed van talen van de door de Romeinen onderworpen volken.

49 BC rukt Julius Caesar door de burgeroorlog in Rome vanuit Gallië met zijn leger op naar Rome, hij verdrijft er Pompeius en wordt er tot dictator uitgeroepen. In de Romeinse wet was vastgelegd dat een generaal met een staand leger de Rubicon niet zomaar zuidwaarts mocht oversteken, omdat dit te bedreigend zou zijn voor Rome. Toen Julius Caesar met zijn legioenen dat toch deed, was als gevolg daarvan de breuk met de Senaat, dat uitmondde in een staatsgreep, een onomkeerbaar feit. Wanneer Julius Caesar de Rubicon overstak zou hij gezegd hebben "Alea iacta est", de teerling is geworden of mijn besluit staat vast.

Cleopatra VII (69 BC - 30 BC), Ptolemeïsche koningsdochter en minnares van de Romein Julius Caesar, wordt door Caesar in Egypte aan de macht geholpen.

44 BC op 15 maart, de Idus van maart, wordt Julius Caesar vermoord, dit was een paar dagen voor het begin van een veldtocht tegen de Parthen maar de Idus van maart had ook een symbolische betekenis. Het was namelijk de dag waarop schulden werden vereffend. Op die dag werd de vergadering van de senaat in de tempel van Venus bij het Theater van Pompeius gehouden. Alle samenzweerders trokken hun wapens en duwden Caesar heen en weer terwijl ze hem met hun messen en zwaarden steek -  en snijwonden toebrachten. De moordenaars raapten hem op en duwden hem tegen het standbeeld van zijn oude vijand Pompeius. Uiteindelijk liep Caesar drieëntwintig dolksteken op.

Marcus Antonius (83 BC - 30 BC) zette een wraakactie op touw om de moordenaars van Caesar te straffen, maar die waren allen gevlucht voor de woede van het Romeinse volk, dat bepaald niet blij was met de moord op Caesar.

43 BC wordt het Tweede triumviraat opgericht en heeft een opsplitsing van het Rijk tot gevolg, Gaius Octavianus (63 BC - 14) krijgt Italia, Hispania en Gallia, Marcus Aemilius Lepidus (89 BC - 13 BC) krijgt Africa en Marcus Antonius (83 BC - 30 BC) krijgt Syrië en Egypte, en treedt er in het huwelijk met Cleopatra VII, de weduwe van Julius Caesar.

31 BC verslaagt Gaius Octavianus in de Slagbij Actium Cleopatra VII en Marcus Antonius en lijft Egypte in bij het Romeinse Rijk.

Romeinse Keizerrijk periode

in het Romeinse Rijk van 27 BC tot 395 AD

27 BC krijgt Gaius Octavianus de titel, keizer Augustus, de verhevene, en zal als eerste keizer door het leven gaan.

Eerste eeuw

4 BC Volgens het Evangelie van Lucas woonden Jozef en Maria in Nazareth in de streek Galilea gelegen in het noorden van Israël, maar werd Jezus in Bethlehem, de stad van David, geboren, omdat omstreeks die tijd een Romeinse volkstelling werd gehouden. Iedere inwoner van het gebied waar Herodes de Grote (73 BC - 4 BC), de Romeinse vazalkoning, regeerde moest zich laten inschrijven in de oorspronkelijke geboortestad van de voorvaderen. Jozef, de verloofde van Maria, was een Judeeër die van koning David afstamde. Hij kwam oorspronkelijk uit Bethlehem en daarom moest hij met Maria, die hoogzwanger was, naar Bethlehem reizen om zich te laten registreren. Ze probeerden daar onderdak te vinden. De herberg was overvol. Uiteindelijk werd Jezus geboren in een ruimte waar een voederbak (kribbe is een oud woord hiervoor) stond, wat volgens traditionele interpretaties betekent dat deze ruimte een veestal moet zijn geweest. Volgens het Evangelie van Matteüs werd Jezus geboren tijdens de laatste jaren van Herodes' leven. Herodes had van wijzen uit het oosten vernomen dat de nieuwe koning der Joden in Bethlehem geboren was. Herodes, die voortdurend beducht was voor mogelijke bedreigingen van zijn heerschappij, liet toen voor alle zekerheid alle jongetjes van twee jaar oud en jonger uit deze plaats vermoorden, de zogenoemde kindermoord van Bethlehem. Jozef en Maria waren echter, na in een droom gewaarschuwd te zijn, met Jezus gevlucht naar Egypte. Pas na de dood van Herodes de Grote keerden zij uit Egypte terug.

Caligula of Gaius Caesar Augustus Germanicus (12 - 41) begon zich na een hoopvol begin van zijn regering als keizer, na een periode van persoonlijke tegenslag meer en meer te gedragen als autocratisch heerser, waarbij hij zijn bevoegdheden onder meer misbruikte om in hoogverraadprocessen talrijke senatoren naar willekeur ter dood te veroordelen en hun bezittingen te confisqueren. Een geslaagde moordaanslag van de pretoriaanse garde maakte een einde aan zijn schrikbewind, dat gevolgd werd door een damnatio memoriae door de senaat, wat neerkwam op het onteren van een dode door het wegnemen van de herinnering aan die persoon.

43 AD zette Tiberius Claudius Caesar Augustus Germanicus (10 BC - 54) met het Romeinse leger weer voet op Britse bodem en nam de Britse eilanden in. Alleen Ierland, Schotland en Cornwall werden nooit veroverd. De Romeinen brachten rijkdom met zich mee en later ook het christelijk geloof. Rond de kampen die ze opbouwden voor hun legioenen, ontstonden steden. Vele namen van Engelse steden eindigen ook nu nog op  - chester,  - caster of  - cester, namen die zijn afgeleid van het Latijnse castra, "legerkamp".

66 AD bleef de eerste grote christenvervolging onder Keizer Nero (37 - 68) grotendeels beperkt tot Italië. Het christendom was één van de vele religies uit het Oosten die een alternatief bood voor de eeuwenoude Grieks - Romeinse godheden. Jezus richtte zich tot iedereen zonder aanzien van ras of stand en bood het vooruitzicht op een hiernamaals dat aanvankelijk vooral aantrekkelijk was voor slaven en mensen uit de lagere rangen van de samenleving voor wie het leven op aarde vaak sombere perspectieven bood.

67 AD De evangeliën geven een beschrijving van het leven van Jezus Christus: zijn geboorte, onderricht,wonderen, conflicten,kruisiging, sterven, dood en opstanding. De evangeliën zijn anoniem, maar werden al vroeg toegeschreven aan de apostelen Matteüs en Johannes en twee leerlingen van Jezus Christus (Christus is de vertaling van het Griekse Messias) of van de apostelen, namelijk Marcus en Lucas. Het evangelie volgens Marcus (65 - 70), Het evangelie volgens Mattheüs (75 - 90), Het evangelie volgens Lucas (80 - 90) en Het evangelie volgens Johannes (90 - 110). De boeken van het Oude Testament zijn het resultaat van een redactieproces dat vele eeuwen heeft geduurd van 800 BC tot 100 BC. Hierdoor vertonen deze boeken invloeden van andere culturen die in een bepaalde periode dominant waren. Dit geldt vooral voor die van het Babylonische rijk en Perzische rijk. Het Nieuwe Testament vormt het tweede deel van het heilige boek van de christenen, de Bijbel. Algemeen wordt aangenomen dat de geschriften van het Nieuwe Testament dateren uit de tweede helft van de eerste eeuw tot het begin van de tweede eeuw na Christus. De naam is een vertaling van het Latijnse Novum Testamentum, wat een vertaling is van het Griekse Hē kainḕ diathḗkē, "Het Nieuwe Verbond". De vroege christenen gebruikten deze benaming oorspronkelijk om hun relatie met de God van Israël aan te geven. De geschriften van het Nieuwe Testament beschrijven de daden en woorden van Jezus, die de Messias genoemd wordt. Uit het geloof in hem als Messias is het christendom voortgekomen. Verder bevat het Nieuwe Testament een geschrift over de geschiedenis van de eerste christelijke gemeenschappen en een reeks brieven op naam van apostelen of familie van Jezus. Het Nieuwe Testament vormt daarmee de voornaamste basistekst van het christelijk geloof. Binnen dat geloof worden behalve de Bijbelteksten van het Oude Testament ook die van het Nieuwe Testament als het Woord van God d.w.z. geïnspireerd door God beschouwd. Veel orthodoxe christenen, maar met name fundamentalisten beschouwen het Oude en Nieuwe Testament letterlijk als het Woord van God. De oudste handschriften van het Nieuwe Testament zijn geschreven op papyrus, dat gemaakt wordt van riet, dat veel bij de Nijl groeit. Papyrus is echter erg kwetsbaar, en vanaf het begin van de vierde eeuw wordt perkament of vellum steeds vaker gebruikt voor handschriften van het Nieuwe Testament. Het Nieuwe Testament van de christelijke Bijbel bevat de vier evangeliën in de zin van Bijbelboeken, namelijk het Evangelie volgens Matteüs, het Evangelie volgens Marcus, het Evangelie volgens Lucas en het Evangelie volgens Johannes.

Tweede eeuw

100 AD worden in Scandinavië Runenstenen gemaakt, dit zijn stenen waarin inscripties in het runenschrift zijn gekerfd. De stenen zijn vaak gemaakt door de Vikingen en dienden vooral ter nagedachtenis aan de doden. Een aantal stenen, bevatten delen van de Scandinavische mythologie en zijn gekerfd in het oude futhark, de oudste vorm van het runenalfabet. Veel van deze oude stenen werden vernietigd tijdens de kerstening van Scandinavië, de stenen die scènes bevatten uit de Scandinavische mythologie werden als heidens beschouwd. De stenen werden in het verleden ook wel eens gebruikt als bouwmateriaal.

125 AD overvallen de stammen uit het noorden van Engeland steeds weer Romeinse steden waardoor de Romeinen onder leiding van keizer Hadrianus (76 - 138) de 117 km lange Muur van Hadrianus bouwen om hen op afstand te houden. Onder zijn heerschappij bereikte het Romeinse Rijk ook zijn grootste omvang, van de grens van Caledonia (Schotland) tot aan de grens van het Parthische rijk in het Midden - Oosten.

Derde eeuw

Decius (201 - 251), een Romeinse keizer, start een imperium wijde christenvervolging. Bij keizerlijk edict eist hij van iedere onderdaan publieke erkenning van de staatsgodsdienst en alle onderdanen worden verplicht aan de staatsgoden te offeren. Het christelijke kloosterwezen is ontstaan uit de heremieten die zich vestigden in de Egyptische woestijn. Zij waren voor de christenvervolgingen gevlucht, die regelmatig in het Romeinse Rijk plaatsvonden, en hadden ontdekt dat stilte, eenzaamheid en matigheid in voedsel, drank en slaap een vruchtbare grond voor het gebed konden vormen. De beroemdsten van deze kluizenaars zijn de heilige Paulus van Thebe (227 - 341) en de heilige Antonius van Egypte (251 - 356). In het tijdperk na de christenvervolgingen werd het voor deze monniken mogelijk om hun levenswijze gezamenlijk gestalte te geven onder leiding van een ervaren geestelijke, die abt werd genoemd.

220 AD begon het tijdperk van de Drie Koninkrijken, (220 - 265) en was een periode in de geschiedenis van China, waarin het rijk tijdelijk uiteenviel in drie afzonderlijke koninkrijken.

224 AD verslaat de voormalige Perzische vazal in Iran de Parthen en daarmee komt er definitief een einde aan het Parthische rijk, dat wordt opgevolgd door het Nieuw - Perzische rijk van de Sassaniden (224 - 651). Het rijk strekte zich uit van het gebied rond Tigris en Eufraat langs de noordkust van de Perzische Golf tot aan de westgrens van India.

260 AD ontstond, tijdens de Romeinse crisis van de 3e eeuw, het onafhankelijke Gallische keizerrijk, dat in 274 weer verdween omdat keizer Diocletianus (244 - 305) deze crisis wist te bezweren. Tegelijkertijd begonnen echter de Germaanse Franken vanuit het noordoosten op te rukken.

265 AD begint de Jin - dynastie (265 - 420),  is een periode in de geschiedenis van China die volgde op de Drie Koninkrijken. De dynastie was gevestigd door de Sima familie, afstammelingen van de historicus Sima Qian. De Jin - dynastie wordt onderverdeeld in twee periodes: een Westelijke (265 - 316) en een Oostelijke (317 - 420).

Vierde eeuw

300 AD ontstaan en verspreiden de abdijen zich in het westen, en ook de boekproductie komt op gang. Als de interesse voor kennis en wetenschap die men kan vinden in de antieke teksten opkomt, kent de schrijfactiviteit een grote bloei.

Het astrolabium wordt ontwikkeld, dit is een instrument waarmee hoeken gemeten kunnen worden, voor landmeetkunde, zeevaart of sterrenkunde. Het astrolabium komt van het Griekse woord astrolabos dat betekent "instrument dat dient om de hoogte van de sterren te kennen". Het is dus een instrument dat de exacte breedtegraad weergeeft waar men zich bevindt, dankzij de hoek die wordt gevormd door de horizon en een hemellichaam en was dus zeer nuttig in de zeevaart.

In de Klassieke Periode van de Meso - Amerikaanse oudheid (300 - 900) kwamen verschillende culturen tot bloei, de Meso - Amerikaanse steden behoorden tot de grootste ter wereld. De Mayabeschaving was op haar hoogtepunt tijdens deze periode. Handel en economie bloeiden, en het Mayagebied behoorde tot het dichtstbevolkte gebied ter wereld. De Maya leefden in stadstaten, die continu oorlog met elkaar voerden. De Maya ontwikkelden een hiëroglyfisch schrift, evenals de Zapoteken. Beide schriften hebben waarschijnlijk een gemeenschappelijke oorsprong, mogelijk bij de Olmeken. De Zapoteken bouwden hun ceremoniële hoofdstad in Monte Albán, Mexico, waarvoor zij een hele bergtop afvlakten, terwijl de Totonaken El Tajín in Mexico bouwden.

325 AD bekeert de Romeinse Keizer Constantinus I, de Grote (273 - 337) zich tot het christendom door het legendarische 'visioen van Constantijn'. Hij belooft dat de christenen hun religie vrij mochten belijden en dat zij herstelbetalingen zouden ontvangen voor geleden schade door christenvervolgingen. Hij organiseerde kerkvergaderingen waaronder het Concilie van Nicea. De voornaamste aanleiding tot het bijeenroepen van het concilie was de onrust die was ontstaan door de verspreiding van de leer van Arius (256 - 336), een priester uit Alexandrië, die stelde dat Christus niet werkelijk gelijk was aan God, maar geschapen zou zijn door de Vader. Deze leer werd sterk veroordeeld door de bisschop van Alexandrië en zijn secretaris. Enkele bisschoppen, in Palestina, steunden Arius echter en de onrust verspreidde zich over het Oosten van het Romeinse Rijk. In een poging deze onrust eens en voor altijd de kop in te drukken riep keizer Constantijn de Grote een concilie bijeen, waarbij alle bisschoppen waren uitgenodigd. Hier moesten de bisschoppen over Arius en zijn leer oordelen. Er werd een geloofsbelijdenis aangenomen waarin staat dat Christus waarlijk God is.

330 AD verplaatste Constantinus I de keizerlijke residentie naar Byzantion, dat hij zelf Nova Roma noemde, maar later naar hem werd genoemd, Constantinopel. De stad was strategisch gelegen aan een kruispunt van zowel land -  als zeeroutes, en dichter bij het economische zwaartepunt van het rijk en werd officieel de hoofdstad van het Romeinse Rijk. Gedurende het grootste deel van de middeleeuwen is Constantinopel de grootste en rijkste stad van Europa. De stad is de hoofdstad van achtereenvolgens het Romeinse Rijk en het Byzantijnse Rijk.

350 AD wordt de Jeruzalemse Talmoed vastgelegd. De Talmoed is na de Tenach, (voor de christenen het Oude Testament) het belangrijkste boek binnen het jodendom. Het bevat de commentaren van belangrijke rabbijnen en andere Schriftgeleerden op de Tenach, veelal in de vorm van discussies tussen voor -  en tegenstanders van een bepaald standpunt. Door deze aanvankelijk mondelinge traditie van uitlegging en verklaring van de Wet en profeten vanaf de tijd van Mozes is er zo een zeer uitgebreide samenstelling van mogelijke wetsprecedenten, anekdotes, legenden en mythen verzameld. Men maakt onderscheid tussen de Babylonische Talmoed en de Jeruzalemse Talmoed. Hoewel ze allebei dezelfde kern hebben zijn de commentaren hierop verschillend. . Deze gaat voornamelijk in op commentaren over de Mozaïsche wetten die handelen over het agrarische landgebruik en de reinigingswetten in de tempeldienst. De Babylonische Talmoed wordt het meest gebruikt, en is pas na 500 AD in Mesopotamië vastgelegd, waar in die periode vele bloeiende joodse gemeenschappen gevestigd waren. Deze is verreweg de uitgebreidste en populairste Talmoed. In de Middeleeuwen zijn nog commentaren toegevoegd van belangrijke rabbijnen.

367 AD schreef Athanasius (295 - 373), de patriarch en kerkvader van Alexandrië, schreef een Paasbrief, waarin hij als eerste een lijst weergaf van de 27 boeken van het Nieuwe Testament, waarmee de christelijke Bijbel haar huidige vorm kreeg, zij het dat over het laatste boek "Openbaring" nog een aantal eeuwen werd gediscussieerd.

382 AD stond de Romeinse Keizer Theodosius I, de Grote (346 - 395), keizer van het oostelijk deel van het Romeinse Rijk, voor het eerst toe dat een grote groep van barbaren, de Visigoten zich autonoom onder hun eigen leiders als foederati, binnen het Romeinse Rijk konden vestigen. De regering van Theodosius I wordt geassocieerd met ingrijpende veranderingen voor het Romeinse Rijk.

386 AD werd in het noorden van China een staat gevestigd door de Toba, een clan die behoorde tot het proto - Mongoolse volk. De Toba noemden hun dynastie 'Wei'. Om verwarring met gelijknamige andere dynastieën te voorkomen kreeg hun heersershuis later de naam Noordelijke Wei.

391 AD verbieden de christelijke Romeinse keizers de Egyptische godenverering in Egypte. Er kwamen wetten die de oude Egyptische gebruiken verboden en de sluiting van de tempels oplegden. Aangemoedigd door gedreven priesters en bisschoppen, die het heidense verleden wilden uitwissen, trokken periodiek golven van verwoesting over het land, waarbij graftombes werden geplunderd, muren van oude monumenten werden afgeschraapt en beelden werden omgeduwd. Verder was het Theodosius I die het christendom de facto tot staatsreligie maakte en hij vaardigde wetten tegen zowel het heidendom als ook tegen christelijke ketterijen uit.

395 AD wordt het Romeinse Rijk opgesplitst in een West-Romeinse Rijk, bestuurd vanuit Rome en een Oost-Romeinse Rijk, bestuurd vanuit Constantinopel. Na de splitsing van het Romeinse Rijk valt Griekenland in Byzanthijnse handen.

Vijfde eeuw

400 AD komt in het Dal van Mexico het rijk van Teotihuacán, stad van de goden, op. Teotihuacán was op haar hoogtepunt één van de grootste steden ter wereld. Onder Atlatl Cauac (439) wist het zijn macht uit te breiden tot Yucatán, het leefgebied van de Maya. In de achtste eeuw kwamen de meeste steden in verval. Teotihuacán werd waarschijnlijk geplunderd en in ieder geval verlaten, evenals de meeste Mayasteden, die al snel overwoekerd werden door het oerwoud. Over het ineenstorten van Teotihuacán en vooral van de Mayacultuur bestaan verschillende theorieën, maar de meeste gaan ervan uit dat het ineenstorten van de Mayacultuur is veroorzaakt door een ecologische ramp. Vermoedelijk hebben de Maya door overbebouwing van de grond hun eigen ondergang veroorzaakt. De Mayabeschaving bleef overigens nog gewoon voortbestaan in het noorden van Yucatán.

406 AD steken grote groepen Bourgonden de bevroren Rijn over van oost naar west. Deze Bourgondiërs vestigden zich op de linkeroever van de Rijn in de omgeving van Worms (Civitas Vangionum), nu Rijnland - Palts. Omdat de Romeinen niet in staat blijken hen terug te drijven, gaan ze met de Bourgondiërs een "bondgenootschap" aan.

De Romeinse gebieden worden vanaf dan stelselmatig overgenomen door Germaanse stammen, Britannia door Angelen, Friezen, Juten en Saksen, Hispania door Visigoten, Africa door Vandalen, Italië door Ostrogoten en Gallië door Franken. De Romeinen verlaten Engeland vanwege de voordurende aanvallen op Rome. De Romano - Britten vragen de Germaanse stammen, Angelen en Saksen, om hulp toen de Gaels, uit het noorden, de Britten aanvielen, maar in plaats van te helpen vielen die stammen, alsook de Juten, zelf Engeland binnen.

420 AD kwam de Jin-dynastie ten val en volgden in Jiankang vier heersershuizen elkaar in snel tempo op. Zij kregen de verzamelnaam Zuidelijke Dynastieën (420 - 589) en werden gezien als de legitieme opvolgers van Jin.

439 AD wisten de Toba van de 'Wei' dynastie geheel Noord-China te veroveren en zo een machtig rijk te vormen.

450 AD breidt de Frankische koning Merovech II (411 - 457), grondlegger van Merovingische dynastie, het Frankische Rijk verder naar het Zuiden uit.

451 AD ontstaat er een theologische breuk in het christendom tussen enerzijds de Egyptische Koptische kerk en anderzijds de christelijke kerken van Rome en Constantinopel. De richtlijnen uit Constantinopel werden in Egypte steeds meer als bemoeizuchtig en onderdrukkend ervaren en als reactie daarop werd de koptische kerk steeds meer een nationale kerk met zeer uitgesproken liturgische, theologische en spirituele kenmerken. Ten slotte werd zelfs het Grieks, de taal van de byzantijnse 'onderdrukkers', verworpen en werd de toenmalige Egyptische volkstaal, het Oud - Egyptisch als kerkelijke taal aangenomen. De Oud - Egyptische taal ontwikkelde zich in de loop van tijd tot het moderne Koptisch, dat nog steeds in de liturgie wordt gebruikt. De Salisch - Frankische leider Merovech II had zich nog verdienstelijk gemaakt als bondgenoot van de Romeinen tegen de Hunnen bij de Slag op de Catalaunische Velden. Hiermee werd de basis gelegd voor de Merovingische dynastie.

476 AD komt Odoaker (435 - 493), een Germaanse huurling in het Romeinse leger, in opstand en zet de West - Romeinse keizer Romulus Augustulus (465 - 511) af, wat het einde van het West - Romeinse Rijk betekent en het begin van het Rijk van Odoaker dat tot 493 zou stand houden. Omdat Odoaker, de barbaarse koning van Italië,  het Romeinse administratie - , rechts -  en belastingstelsel en de Senaat in stand hield, kon hij zichzelf verzekeren van grote steun onder het volk en de senatoren. 

481 AD was het West - Romeinse Rijk definitief ingestort door de interne problemen en door de invallen van de Germaanse 'barbaren' in het kader van de Grote Volksverhuizing. Een deel van Noord - Frankrijk was toen al in handen van de Germaanse Franken. De laatste Gallo - Romeinen worden verslagen door Clovis I (466 - 511), de eerste koning van de Franken die alle Frankische stammen verenigde onder één heerserschappij. Zijn rijk betrof de gebieden die nu als Nederland, België en Frankrijk bekend zijn, uitgezonderd Bourgondië, de streek rond Lyon, in het zuiden en het rijk van de Allemannen, het huidige Duitsland, in het oosten.

493 AD ontstaat in Italië het Ostrogotische Rijk (493 - 553), wanneer de Oost-Goten, onder leiding van Theodorik de Grote (451 - 526) en als bondgenoten van de Oost - Romeinse keizer Flavius Zeno van Byzantium (425 - 491), het rijk van Odoaker veroveren.

496 AD bekeerden de Franken zich onder de Merovingische koning Clovis I tot het katholieke christendom. Niet alleen zijn katholieke vrouw Clothilde, maar ook politieke overwegingen zullen hier een rol gespeeld hebben, omdat de bevolking al in meerderheid katholiek was, en Clovis I zo beter aansluiting kreeg met zijn katholieke onderdanen en daarmee de steun kreeg van de katholieke clerus en Gallo - Romeinse aristocratie. Het door Clovis I gestichte Frankische Rijk was het eerste Europese rijk dat officieel katholiek werd sinds de val van het West - Romeinse Rijk, daarom wordt Frankrijk wel de oudste dochter van de katholieke kerk genoemd. Clovis I vestigde zijn machtscentrum in Parijs, dat sinds 212 AD Lutetia heette. Sindsdien is Parijs altijd het centrum van de Franse staat gebleven. De Franken vormden slechts een dunne toplaag op de Gallo - Romeinse bevolking. Dit zal eraan hebben bijgedragen dat de Franken steeds verder romaniseerden. In snel tempo versmolt de oude Gallo - Romeinse toplaag door onderlinge huwelijken met de nieuwe Frankische elite. De Franken onderscheidden zich daarmee van de eveneens Germaanse Goten elders in Europa, die meestal het arianisme aanhingen en in veroverde gebieden hun Germaanse taal bleven spreken, zodat er een kloof bleef tussen de heersers en de onderdanen. Vanuit de Frankische machtscentra verbreidde het katholieke christendom zich verder onder de Gallo - Romaanse onderdanen. Latere invallers, zoals de Noormannen, zouden door dezelfde oorzaken eveneens geromaniseerd worden en het katholieke christendom aannemen.

 

**********