********** |
Middeleeuwen
van 500 AD tot 1.300 AD
Zesde eeuw
500 AD
terwijl
elders in Frankrijk het gebruik van
Keltische talen
verdwenen was, zorgde in Bretagne een grootschalige
Keltische migratie vanaf de 6e eeuw vanuit Cornwall en
Wales, onder druk van Angelsaksische invallers aldaar,
voor een versterking van het Keltische element, dat
bijdroeg aan duizend jaar succesvolle verdediging tegen
Frankische, respectievelijk Franse macht en invloed. Het
oosten van Frankrijk werd in het begin van de 6e eeuw
beheerst door de Germaanse Bourgondiërs. De Visigoten
beheersten een gebied dat heel Frankrijk ten zuiden van de
Loire en vrijwel het hele Iberische Schiereiland omvatte.
Clovis' Frankische Rijk besloeg aan het eind van zijn
bewind al een groot deel van het westen en noorden
van het huidige Franse grondgebied, maar viel na Clovis'
dood weer uiteen in diverse koninkrijken. In de loop van
de 6e eeuw werden niettemin de gebieden ten noorden van de
Pyreneeën door de Franken ingelijfd.
511 AD
na de dood van Clovis I
wordt volgens de Salische Wet, het Frankische Rijk
verdeeld onder zijn 4 zonen, Theuderic I krijgt Reims,
Childebert I (496 - 558) krijgt Parijs,
Chlodomer (495 - 524) krijgt Orléans en
Chlotharius I (497 - 561) krijgt Soissons daarna werd het Rijk nog
enkele keren terug herenigd en verdeeld.
526 AD
na de dood van Theodorik de
Grote, de koning van de Ostrogoten, groeien de
katholieke
Romeinen en de ariaanse Ostrogoten uit elkaar. Dit zet de
Oost-Romeinse keizer Justinianus I (482 - 565) er toe om
de Ostrogoten de oorlog te verklaren. Metropolen als Milete,
Athene, Alexandrië en de andere hellenistische hoofdsteden
raken na enkele eeuwen van grootse ontwikkelingen in
verval. Als deel van het Oost Romeinse of Byzantijnse Keizerrijk heeft
Griekenland veel last van vijandelijke invallen.
534 AD
veroverden de Franken voorgoed het koninkrijk van de Bourgondiërs. Het wordt een
deel van het Frankische Rijk. Na de Frankische annexatie
vewatert het onderscheid tussen Franken en Bourgondiërs en
gaan beide volkeren geleidelijk op in de omringende
Latijnssprekende bevolking.
533 AD
verslaat het Byzantijnse Rijk
de laatste Ostrogotische koning en
verovert Italië. Van de Romeinse bestuurlijke en culturele
erfenis blijft niet veel meer over. Volgens de meeste
deskundigen werd hiermee de klassieke oudheid voor Italië
definitief beëindigd.
568 AD
onstaat het Lombardische Rijk (568 - 774), wanneer de Byzantijnen een deel van
Italië verliezen aan de Longobarden, die later ook de
andere delen van Italië, die nog onder Byzanthijns beheer
stonden, veroveren.
581 AD
wordt de Sui-dynastie opgericht door de
generaal Yang Jian (541 - 604), de
latere Keizer Sui Wendi, door de troon van de Noordelijke Zhou-dynastie te grijpen,
en vervolgens het rijk van de Chen-dynastie in het zuiden
van China te veroveren. Hij vestigde zijn hoofdstad in de
stad Chang'an, het huidige Xi'an. De dynastie werd
gekenmerkt door hereniging van zuidelijk en noordelijk
China en de bouw van het Grote Kanaal. Er vonden diverse
hervormingen plaats door de keizers Wen en Yang. Zo werd
er een systeem van landverdeling ingesteld om de sociale
kloof te dichten. Dit resulteerde in een verbeterde
landbouwproductiviteit. Ook werd de regeringsmacht
gecentraliseerd en de munteenheid werd gestandaardiseerd
en verenigd. De defensie werd beter en de Grote Muur werd
uitgebreid. Het boeddhisme verspreidde zich dankzij
patronage door het keizerlijke hof en de administratie. De
snelle ondergang van de Sui-dynastie wordt toegeschreven
aan de tirannieke eisen van de overheid. Het volk droeg
een verpletterende last van belastingen en verplichte
arbeid. Deze middelen werden vooral gebruikt voor de
voltooiing van het Grote Kanaal, een grote bouwonderneming
die veel geld en mankracht vereiste. Hetzelfde gold voor
de wederopbouw van de Grote Muur. Verzwakt door dure en
rampzalige militaire campagnes tegen Korea, desintegreerde
de dynastie als gevolg van een combinatie van
volksopstanden, moord en verlies van loyaliteit aan de
leiders.
570 AD
wordt de profeet Mohammed
(570 - 632), stichter van de Islam, in Mekka geboren,
later veroverde hij het Arabisch schiereiland.
Zevende eeuw
600 AD
wordt voor het eerst in het Chinese
Keizerrijk papiergeld gebruikt, dat per
definitie fiduciair geld is, dwz dat het zijn waarde niet
ontleent aan de materie waaruit het gemaakt is, maar aan
het vertrouwen dat er goederen en diensten mee gekocht
kunnen worden.
Op de Britse eilanden volgen
de aanvallen van de Noormannen, afkomstig uit
Denemarken, mekaar snel op.
610
AD
wordt het Grieks de
officiële taal van ambachtelijke stukken in het
Byzantijnse Rijk.
618 AD
bouwden de Tang-heersers, van gemengd
Chinese, Xianbei en Turkse afkomst, tijdens de
Tang dynastie
van 618 tot 907, China uit tot een expansief en
kosmopolitisch rijk. De eerste keizers breidden de Chinese
macht uit naar Korea en Centraal-Azië. De aanleg van het
Grote Kanaal tussen het opkomende zuiden en het
strategisch belangrijke noorden, de bouw van twee grote
hoofdsteden Chang'an (nu Xi'an) en Luoyang en de groeiende
binnenlandse en buitenlandse handel stimuleerden de
economische ontwikkeling. De bevolking kon daardoor van 50
miljoen tot ongeveer 80 miljoen inwoners groeien. De
hoofdstad Chang'an was met een miljoen inwoners de
grootste stad ter wereld. Via de zijderoute trokken
handelaren, geleerden en volgelingen van tal van religies
naar de Chinese hoofdstad. Zij verrijkten de Chinese
cultuur met nieuwe vormen van muziek en dans. Het uit
India afkomstige boeddhisme drukte in de Tangperiode een
groot en blijvend stempel op de Chinese cultuur. De
periode geldt ook als een van de hoogtepunten van de
Chinese literatuur. De uitvinding van de blokdruk zorgde
voor een brede verspreiding van literaire en religieuze
teksten. De Tangdynastie blies het
examenstelsel nieuw leven in als manier om goed geschoolde
ambtenaren aan te trekken. In het landsbestuur, de
belastinginning en de rechtspraak werden nieuwe vormen
geïntroduceerd die tot het einde van de keizertijd in
stand bleven.
622 AD
begon "de Hidjra", de migratie
van de islamitische profeet Mohammed en zijn volgelingen
van Mekka naar Medina. De Hidjra wordt binnen de islam zo belangrijk
geacht dat ze het begin van de islamitische jaartelling is
en dat aan het begin van ieder hoofdstuk in de Koran staat
aangegeven of het voor of na de Hidjra werd geopenbaard. De islamitische veroveringen
vinden plaats onder leiding van de islamitische profeet
Mohammed en zijn opvolgers, de kaliefen. Onder Mohammed en de eerste drie
Rechtgeleide Kaliefen van 622 tot 656, werden het Arabisch
Schiereiland, Mesopotamië, Perzië, Palestina, Syrië en
Egypte veroverd, Een opkomende macht in het Midden-Oosten,
het Islamitische Arabische Kalifaat vervangt de dominante
rol van Perzië en Byzantium. Een kalifaat is een staat die
geregeerd wordt door een kalief, dat wil zeggen een
opvolger van de islamitische profeet Mohammed. Met de
benaming kalifaat, te vertalen als "opvolgerschap", eist
een staat zodoende rechtstreeks de politieke erfenis van
Mohammed op, en staat daarmee in rang boven een Sultanaat
en een emiraat. Vrijwel altijd beweert de heersende
dynastie van een kalifaat dan ook af te stammen van
Mohammed, in het bijzonder van zijn dochter Fatima Zahra.
623 AD
verschuift in het Frankische Rijk
de feitelijke macht naar de Hofmeier,
Pepijn van Landen (580 - 639). De
Merovingische koningen
voerden vele oorlogen, vaak onderlinge burgeroorlogen
tussen Merovingische familieleden om de heerschappij over
het hele Frankische Rijk en velen van deze koningen
stierven op het slagveld of ook dikwijls bij een
moordaanslag van concurrenten. In vele gevallen was de
opvolger vaak minderjarig en kon nog niet zelfstandig
regeren. De post van Hofmeier of Major Domus werd
gecreëerd om het koninkrijk te regeren totdat
troonopvolgers volwassen waren, maar omdat het een post
was die permanent bleef en zelfs erfelijk werd, waren de
hofmeiers op den duur eigenlijk degenen die de echte macht
hadden over het Frankische Rijk, zelfs wanneer de koningen
volwassen waren geworden.
627
AD
verslaan de
Byzantijnen, onder leiding van keizer
Heraclius
(575 - 641), de
Perzen.
610 AD
is
de Koran het enige boek, van de
door moslims erkende islamitische heilige boeken, dat
zuiver zou zijn overgeleverd. Volgens de islamitische
traditie zijn de woorden in de Arabische taal door God via
de engel Djibriel aan de profeet Mohammed geopenbaard. De
Koran wordt beschouwd als het eerste prozawerk uit de
Arabische literatuur en heeft een grote invloed gehad op
de literaire ontwikkeling van het Arabisch. Volgens de
islamitische overlevering werd de Korantekst in de periode
van 610 tot 632 in delen door de engel Djibriel aan Mohammed
geopenbaard. De openbaringen werden vervolgens door zijn
volgelingen door middel van recitatie uit het hoofd
geleerd en fragmentarisch opgeschreven op stukken
perkament, hout en bot.
640 AD
terwijl de Arabische legers
van de Levant nu ook Noord Afrika en Sicilië veroveren,
wordt Egypte door de
Arabieren veroverd vanuit Medina en Mekka en dit is het
begin van het Vroeg Islamitisch Egypte van 640 tot 1250.
650 AD
is het exacte recept voor
het Byzantijnse wapen uit deze periode,
namelijk
het Grieks vuur,
verloren gegaan,
wordt
het was bijna onmogelijk om
Grieks vuur te blussen en het kon bovendien ook op water
branden.
656 AD
begint de Eerste Fitna (656 - 661), een
successieoorlog die leidde tot verscheuring van de Islam
tot Soenisme en Sjiisme. Het soennisme is de stroming
binnen de islam met de meeste aanhangers en het grootste
verspreidingsgebied. De naam soennisme is afgeleid van het
woord Arabische woord soenna wat 'traditie' betekent. De
volledige naam van het soennisme betekent "de volgelingen
van de traditie en de gemeenschap", vaak afgekort met "de
mensen van de traditie". Sjiieten of shi'a zijn
volgelingen van de islamitische profeet Mohammed. Zij
geloven dat Mohammed zelf zijn neef Ali ibn Aboe Talib als
zijn opvolger aanwees. De sjiieten verwerpen de eerste
drie kaliefen van het soennisme als politieke en
religieuze leiders.
680 AD neemt Pepijn van Herstal
(635 - 714), stamvader van de Karolingische dynastie, het hele Frankische Rijk over waardoor de macht
verschuift van de Salische naar de Ripuarische Franken.
Achtste eeuw
700 AD
, de komst van de ganzenveer
verdringt de bamboe- en rietpen die tot dan gebruikelijk
zijn. De veer wordt op de juiste wijze bewerkt en in de
inkt gedoopt, waardoor deze zich vol zuigt met inkt en
ermee geschreven kan worden.
711 AD
rukten de
islamitische Saracenen, ook wel Moren genoemd, plotseling
zeer snel op vanuit het Iberische Schiereiland, waar zij
de daar bestaande Visigotische koninkrijken
vrijwel helemaal van de kaart hadden geveegd. Deze Moslims veroveren
een deel van Spanje en Portugal, wat zij het Al-Andalus
noemden.
Hofmeier
Pepijn de Korte
(714 - 768), wordt door de Paus tot koning gezalfd. Pepijn
de Korte verdeelde het Frankische rijk in gouwen of pagi,
de latere graafschappen, waaronder Flandrensis (Brugge),
Turnacensis (Doornik), Gandensis (Gent), Bracbatensis en
Toxandri (Brabant), deze graafschappen worden bestuurd
door een gouwgraaf.
732 AD
konden de Franken zich voldoende verenigen onder leiding van
Karel Martel
(689 - 741),
een hofmeier van de Merovingers, om de Saracenen
zuidwaarts terug te drijven over de Pyreneeën. De Slag bij
Poitiers (732) en de in het Roelandslied vereeuwigde Slag
van de Roncevaux-Pas (778) vormen hoogtepunten in deze
strijd, die bijdroeg aan de opkomst van de Karolingische
dynastie.
Karel de Grote
(747 - 814), de zoon van Pepijn de Korte, brengt de
Karolingische macht tot een hoogtepunt.
774 AD
wordt Noord-Italië door Karel de Grote,
koning van de Franken, veroverd op de Oost-Germaanse
Lombarden en de Turks-Mongoolse Avaren worden
tussen 791 en 797 verslagen in de Donauvlakte.
750 AD
ontstaat het kalifaat van de
Abbasiden, een islamitisch rijk dat tot 1258 zal duren, en geregeerd door
de Abbasiden-dynastie wanneer de Abbasiden
vrijwel het hele kalifaat van de Omajjaden overnemen. Aan
het hoofd van het rijk stond de kalief, die de wereldlijke
leider was. De Omajjaden behielden echter Al-Andalus en
hergroepeerden zich in 756 uiteindelijk tot het emiraat
Córdoba, later kalifaat Córdoba, dat tot 1031 standhield.
Negende eeuw
800
AD
wordt Karel de Grote
in Rome door Paus Leo III tot keizer van het Frankische
Rijk gekroond. Zowel de Duitsers als de Fransen voeren het
begin van hun nationale geschiedenis terug tot Karel de
Grote. Zijn Rijk omvatte Frankrijk, Duitsland, Belgie,
Nederland, Zwitserland, Oostenrijk, Noord-Spanje en
Noord-Italie. Karel had deze paus niet geheel belangeloos
gesteund bij een machtsstrijd in het Vaticaan. Hiermee
werd de status van het Karolingische Rijk als opvolger van
het West-Romeinse Rijk en tegenhanger van het
Oost-Romeinse Rijk bezegeld. Vooral om dit laatste was het
de paus te doen, hij wilde onafhankelijker van het
Oost-Romeinse Rijk worden.
810
AD
verspreidden
Slavische nederzettingen zich over het gebied van de Donau
tot Griekenland en van de Zwarte Zee tot Kroatië, alzo
komt de vorming van Oost-Europa tot stand.
813 AD
in
cultureel opzicht was er sprake van een
Karolingische
renaissance, die door Karel de Grote persoonlijk
gestimuleerd werd. De spreekwoordelijke 'donkere
Middeleeuwen' werden wat opgeklaard. Het Latijn kreeg een
officiële status als cultuurtaal, het zich uit het
Volkslatijn ontwikkelende Frans was er kennelijk nog niet
rijp voor. Op het concilie van Tours, door Karel de
Grote bijeengeroepen, werd echter wel bepaald dat
in de kerken gepreekt moest worden in de volkstaal in
plaats van het Latijn.
814 AD
veroverden de Franken ook
aanzienlijke gebieden ten oosten van de Rijn, waarbij zij
de nog heidense Germaanse Saksen 'met tongen van ijzer',
dat wil zeggen met het zwaard, bekeerden tot het
katholieke christendom. De expansie van het Frankische
Karolingische Rijk bereikte een hoogtepunt.
834 AD
Vikingen,
Moren en Magyaren vallen het Frankische Rijk binnen
waardoor het Karolingische rijk
uiteen valt, de bevolking zoekt haar heil bij
plaatselijke krijgsheren, die verdedigingswerken hadden
laten optrekken als burchten en wallen, en ridders hadden
opgeleid en ingehuurd.
Lodewijk, de Vrome (778 -
840) verdeeld na zijn dood het Karolingische Rijk onder
zijn 3 zonen.
De
vroegere Frankische gouw Pagus Flandrensis wordt het
Graafschap Vlaanderen, onder leiding van Boudewijn met de
IJzeren Arm of Boudewijn de Goede (840 - 879), de eerste
graaf van Vlaanderen. Het graafschap voert een
onafhankelijke koers tegenover zijn leenheer, de Franse
koning Karel de Kale.
842
AD
werd de oudste
bewaard gebleven Franse tekst, in het tweetalige Frans en
Duits opgemaakt, "de Eed van Straatsburg", waarin
Karel de
Kale (823 - 877) en
Lodewijk de Duitser (806
- 876) ten koste van hun broer
Lotharius I (795
- 855) de deling van het rijk voorbereidden. Uit
de in dit document voorgestelde deling zijn in 843
krachtens het Verdrag van Verdun het West-Frankische Rijk,
het Oost-Frankische Rijk en daar tussenin Midden-Francië
voortgekomen.
843 AD
wordt het Verdrag van Verdun getekend dit
verdeelt het Frankische Rijk in West-Francië
(Vlaanderen, Frankrijk, Aquitanië en Nood-Spanje), in
Midden-Francië (Friesland, Brabant, Lotharingen,
Bourgondië, Provence en Noord-Italië) en in Oost-Francië
(Duitsland, Zwitserland, Oostenrijk en West-Kroatië). De
Macedonische renaissance begint in het Byzantijnse Rijk,
dit was een tijd van toegenomen
belangstelling voor klassieke geleerdheid. Deze periode
kende ook een opbloei van de literatuur en onderwijs was
opnieuw een prioriteit geworden. Ondertussen trachtten
hervormingen in de wet de macht en de groei van grote
grondeigenaren te beperken door handelsgilden te vormen.
847 AD
ontstaat in Zuid-Italië het emiraat Bari,
een islamitisch rijk, dat later in 871 door Byzantijnen
wordt heroverd
855 AD
bij de dood van Lotharius I, valt
Midden-Francië, dat zich uitstrekte van
Friesland in het noorden tot halverwege het Italiaanse
schiereiland in het zuiden, en geen levensvatbare
eenheid bleek, uiteen. Door het Verdrag van Prüm,
wordt Midden-Francië verdeeld in het koninkrijk
Lotharingen, het koninkrijk Provence en het koninkrijk
Italië. Het Rijk van de Franken heeft nu vier koningen en
een keizer :
-
Het Koninkrijk Lotharingen met koning
Lotharius II (835 - 869),
-
Het Koninkrijk Provence waaronder Bourgondië
valt, met koning Karel van Provence
(845 - 863),
-
Het Koninkrijk Italië
met koning Lodewijk II (825 -
875), die tevens keizer van het Roomse
Rijk was,
-
West-Francië met koning Karel de Kale
-
Oost-Francië met koning
Lodewijk de Duitser
870 AD
wordt Lotharingen door het Verdrag van
Meerssen,verdeeld onder
Karel de Kale van West-Francië en Lodewijk de Duitser van
Oost-Francië. Waarbij het graafschap Vlaanderen onder
Frans bewind valt en het Hertogdom Brabant onder Duits
bewind.
878 AD
wordt er in Groot Brittannië
na een reeks oorlogen een verdrag gesloten, de
"Danelaw", waarbij de Noormannen de noordoostelijke helft
van het Britse eiland krijgen.
882 AD
ontstaat het Kievse Rijk, ook wel
bekend als de Kievse Roes, het is een vroegmiddeleeuwse
voorloper van het huidige Rusland, Oekraïne en Wit-Rusland
en had als centrum de stad Kiev. Vanaf de late 8e eeuw
ontstond de handelsroute van de Varjagen naar de Grieken,
een handelsroute die vrijwel geheel over water ging en die
Scandinavië met het Byzantijnse Rijk verbond. De route
stelde de oorspronkelijk uit Zweden stammende Varjagen in
staat om een profijtelijke handel met het Byzantijnse Rijk
op te zetten. Volgens de Nestorkroniek nodigden Slavische
en Finse stammen in de omgeving van Novgorod de
Varjager Rurik uit om hun heerser te worden. Varjagen,
waren de Vikingen of Noormannen die vanuit Scandinavië
naar het oosten trokken, om handel te drijven, om te
dienen als huursoldaat of om zich er te vestigen. Een deel
van hen, de Roes, stichtte het Kievse Rijk. De Vikingen
hadden slaven en tijdens hun rooftochten ontvoerden ze
mensen en maakten die tot slaaf. Slaven verrichten op de
boerderij het zware werk, koren malen, vee hoeden en
brandhout verzamelen. Ze hadden vrijwel geen rechten, maar
werden over het algemeen goed behandeld. De meeste slaven
waren van rooftochten op vreemde kusten afkomstig, maar ze
konden ook door begane misdaad tot slavernij worden
veroordeeld of slaaf worden door zichzelf te verkopen om
een schuld af te lossen.
Tiende eeuw
904 AD
wordt in China toevallig een
explosief mengsel, het buskruit, uitgevonden en ze
ontdekten dat het zware verbrandingen kon veroorzaken. De
oudste vorm is zwart buskruit, dat bestond uit een poeder
van salpeter, houtskool en zwavel. De
Chinezen gebruiken het buskruit voor het eerst op het slagveld, en
daarmee vergroten ze het effect van de vuurpijl. Het
gebruik wordt uitgebreid tot explosieven als granaten en
brandbommen die vanuit een katapult worden afgeschoten.
907 AD
ontstaan de Vijf Dynastieën en Tien
Koninkrijken, dit is het einde van de
Tang-dynastie.
910 AD
wordt de Heerlijkheid Mechelen door
Karel de Eenvoudige (879
- 929), koning van West-Francia, toegewezen aan het prinsbisdom Luik,
dat deel uitmaakte van Midden-Francia of Lotharingen.
951 AD
valt De Oost-Frankische keizer
Otto I (912 - 973) Noord-Italië binnen.
960
AD
begint van de Song-dynastie, die tot 1279 zal
blijven duren. Het was
een periode van politieke verdeeldheid. Dit bood
niet-Chinese volkeren de mogelijkheid eigen staten te
vormen. In het noordoosten stichtten de Kitan, invallers
uit het huidige Mantsjoerije hun eigen
Liao-dynastie. In het zuidwestelijke Yunnan vestigden
inheemse stammen het koninkrijk Dali. In het zuiden maakte
Vietnam zich onafhankelijk. Economisch verschoof het
zwaartepunt steeds duidelijker van het gebied ten noorden
van de Jangtsekiang naar de meer zuidelijk gelegen
gebieden. In tegenstelling tot het noorden kenden die
gebieden in deze periode juist een versnelde economische
ontwikkeling. Ten tijde van de
Song-dynastie werd China voor het eerst sinds
de val van de Tang-dynastie terug herenigd. Gedurende de
tussenliggende jaren, bekend als de Vijf Dynastieën en
Tien Koninkrijken was China verdeeld tussen een noordelijk
en een zuidelijk deel waarin de verschillende regeringen
elkaar in een hoog tempo aflosten. De oprichters van de
Song-dynastie hadden een effectieve gecentraliseerde
bureaucratie opgezet, met veel hoogopgeleide ambtenaren.
Plaatselijke militaire gouverneurs en hun aanhangers
werden vervangen door vanuit het hof aangewezen
ambtenaren. Dit systeem van burgerbestuur leidde tot een
grotere controle en meer macht in handen van de keizer dan
bij eerdere dynastieën het geval was. De Song-dynastie
heeft veel gedaan aan de ontwikkeling van de steden, niet
uitsluitend voor bestuurlijke doeleinden maar ook als
centra voor handel, industrie en koopvaardij. De
plaatselijke ambtenaren woonden in de provinciale centra
tussen winkeliers, kunstenaars en handelaren. Er verscheen
ook een welvarende middenstandsklasse. Met de verspreiding
van de boekdrukkunst en het onderwijs groeide de handel en
een markteconomie verbond de kustprovincies met het
binnenland. Grondbezit en werken in dienst van de overheid
waren niet langer de enige middelen om tot welvaart en
aanzien te komen. De opkomst van papiergeld en een uniform
belastingstelsel vormden de basis voor een echt landelijke
handelsmarkt. Ten tijde van de zuidelijke Song kwamen er
ook particuliere scholen en uitgeverijen. Tegelijkertijd
voltrok zich een soort van industriële revolutie in China.
Belangrijke Chinese uitvindingen uit deze periode zijn de
heteluchtballon, het buskruit, het kanon, de
vlammenwerper, de boekdrukkunst. Naast deze bekende
uitvindingen werden in dezelfde tijd in China nog vele
andere technologische vindingen gedaan. Op cultureel
gebied verfijnde men veel van de ontwikkelingen gemaakt in
voorgaande eeuwen. Hierbij hoorde het ideaal van de
universele mens die de kunsten van de leerling, dichter,
schilder en staatsman verenigde, maar ook
geschiedschrijving, kalligrafie en het maken van
porselein. De wijzen van Song zochten antwoorden op
allerlei filosofische en politieke vragen van Confucius'
klassieken. Deze hernieuwde interesse voor de
confucianistische idealen en de oude maatschappij viel
samen met het verval van het boeddhisme, dat door de
Chinezen werd gezien als vreemd en weinig behulpzaam bij
het oplossen van politieke en andere problemen.
Het Byzantijnse Rijk
herovert delen van Mesopotamië en de Levant.
969 AD
verovert het Sjiitisch Tunische vorstenhuis van
Fatimiden
Egypte vanuit Noord Afrika.
985 AD
migreerden de Seltsjoeken onder leiding van
Selçuk richting Anatolië waar ze hun rijk stichtten, de
dynastie van Seltsjoek was oorspronkelijk een stam van de
Oghuz-Turken die ten noorden van de Kaspische Zee en
Mongolië woonden. Voor
de komst van de Seltsjoeken, was de politieke eenheid in
de moslimwereld uiteengevallen in een reeks lokale staten.
De macht en het prestige van de Abbasidische kaliefen was
geslonken. Het kalifaat werd voorts blootgesteld aan een
reeks aanvallen van alle kanten. In de oostelijke
Middellandse Zee namen de Byzantijnse offensieven toe. De
Byzantijnen heroverden Cyprus, Kreta en Syrië en trokken
verder tot aan Jeruzalem. De Georgiërs wisten in de
Kaukasus een staat te stichten en begonnen van daaruit de
moslimlanden binnen te vallen. In Europa werd het kalifaat
van Al-Andalus in Spanje bedreigd. Een gevolg van dit
alles was dat de eens bloeiende handel met China via de
zijderoute bijna geheel stil gevallen was. Precies rond
deze tijd, toen de moslimwereld een politieke, culturele
en economische crisis doormaakte, transformeerde de komst
van de Turkse Oğuznomaden uit de Centraal-Aziatische
steppen het lot en de toekomst van de moslimlanden.
De stamvader van de dynastie
was Selçuk (Seltsjoek), maar als de eigenlijke grondlegger
van de staatsmacht geldt diens kleinzoon
Togrul Beg
(990 - 1063).
987 AD
ontwikkelt het land dat aan de Franken
zijn naam ontleent, zich geleidelijk tot een
natiestaat met Parijs als machtscentrum en de van het
Latijn afgeleide voertaal Frans. De dynastie der
Karolingers wordt opgevolgd door die van het Huis
Capet. Hugo Capet
(941 - 996) wordt
de eerste koning van het Koninkrijk Frankrijk. Parijs werd toen ook officieel de hoofdstad. In die
tijd kreeg de feodale maatschappijstructuur vorm. Het
leenheerschap kreeg een erfelijk karakter, waardoor de
adel ontstond, met graven, hertogen, en op lager niveau
baronnen, markiezen en jonkheren. Ongeveer tegelijk met
het uiteenvallen van het Karolingische Rijk begonnen de
invallen van de uit Scandinavië afkomstige Vikingen, ook
bekend als de Noor(d)mannen, waarvan Frankrijk net als
vele andere delen van Europa twee eeuwen lang te lijden
had. Deze invallen, die aanvankelijk plaatselijke
verrassingsaanvallen waren, hebben de feodale
bestuursstructuur in de hand gewerkt. Het centrale gezag
kon niet snel genoeg reageren op zulke aanvallen, zodat
initiatief van plaatselijke machthebbers onontbeerlijk
werd. Uiteindelijk vestigden een aantal van de invallers
zich aan de noordkust, in een gebied dat daarom het
hertogdom Normandië, het land van de Noormannen, genoemd
werd.
In Brittanië vermengen de
Noormannen en de Angelsaksen zich langzaam en wordt het
land weer één onder Koning Knoet de Grote (995 - 1035).
Knoet was een veel betere koning dan verwacht. Hij
respecteerde de Angelsaksische wetten en bestuurde het
land wijs en rechtvaardig. Knoet was in zijn tijd de
machtigste vorst van Europa, omdat hij koning was van
Denemarken, Noorwegen en Engeland.
Elfde eeuw
1000 AD
was de
kerstening van West-Europa ongeveer
voltooid. Velen meenden toen dat daarmee het einde der
tijden aanstaande was. Toen de wereld niet bleek te
vergaan, veerde heel christelijk Europa op. Er werden
duizenden kerken en kloosters gebouwd, die niet alleen een
religieuze functie hadden, maar zich ook ontwikkelden tot
centra van cultuur en geleerdheid. In die tijd konden
namelijk vrijwel alleen monniken en hogere geestelijken
lezen en schrijven. Een andere expressie van een nieuwe
christelijk-Europese identiteit waren de kruistochten, die
een tot dan toe ongekend multinationaal karakter hadden.
Frankrijk speelde een belangrijke rol in vier van de negen
kruistochten. Deze kruistochten hadden geen blijvend
militair resultaat, maar hadden wel culturele uitwisseling
tussen West-Europa en het Midden-Oosten tot gevolg en
bestendigden de rivaliteit tussen het christendom en de
islam, die al dateerde uit de 7e eeuw. In het begin van de elfde
eeuw waren de maritieme republieken acht belangrijke
stadstaten die bloeiden in Italië en Dalmatië. Deze
stadstaten waren republieken in de zin dat ze formeel
onafhankelijk waren, hoewel de meeste ontstaan waren uit
grondgebied dat ooit onder het Byzantijnse Rijk viel, met
uitzondering van Genua en Pisa. Al deze steden hadden een
overheid waarin kooplieden een grote rol speelden. De
maritieme republieken hadden een essentiële rol in de
latere kruistochten. Ze leverden schepen voor
troepentransport en ondersteuning, maar profiteerden
vooral op politiek en handelsgebied.
1030 AD
zetten de Noormannen
vaste voet aan de grond en beginnen met de verovering van
Zuid-Italië.
1035 AD
sterft Knoet en er ontstaat
een opvolgingsstrijd tussen zijn zonen, Harold Hazenvoet
en Hardeknoet. Hardeknoet (1018 - 1042) was de wettige
koning van Engeland en zette een expeditie op touw om
Harold af te zetten. Toen de expeditie in Engeland
aankwam, was Harold echter al overleden en werd Hardeknoet
de onbetwiste koning. Hij maakte zich door hoge
belastingen erg impopulair. Hij haalde de zoon van
Ethelred, Eduard de Belijder, terug naar Engeland om hem
tot zijn troonopvolger te maken.
1040 AD
verwierven de nomadische Seltsjoeken macht over een
agrarische samenleving met een sedentaire cultuur en
stichtten zij het Grote Seltsjoekenrijk (1040 - 1194). De
Grote Seltsjoeken-dynastie was één van de machtige Turkse
dynastieën die heersten in de islamitische wereld. Het
Grote Seltsjoekenrijk bracht een nieuwe politieke
stabiliteit in de islam, die grotendeels opnieuw was
verenigd onder één enkele staat, voor het eerst sinds de
vroege jaren van de Abbasiden. Met zijn centrum in Iran
controleerde het Grote Seltjoeken-rijk een gebied dat zich
uitstrekt van het Hindoekoesj gebergte tot in Anatolië en
van Centraal-Azië tot de Perzische Golf.
1042 AD
sterft Hardeknoet en de
kroon komt toe aan
Eduard de
Belijder (1004 - 1066), een Angelsakser.
Eduard was een erg religieuze man, vandaar zijn bijnaam Eduard de
Belijder. Hierdoor was hij erg kuis en deed hij aan
seksuele onthouding. Hij kreeg geen kinderen. Zijn
regering was erg onrustig, omdat Eduard die zijn jeugd in
Normandië had doorgebracht nu veel Normandiërs een
invloedrijke positie gaf en dit zinde de Saksische earls
niet. Eduard liet Westminster Abbey bouwen. Toen Eduard
stierf, barstte er een opvolgingsstrijd uit.
Door de
Byzantijns-Seltsjoekse oorlogen
van 1048 tot 1204, een reeks
veldslagen, verschoof de macht over Anatolië van de
Byzantijnen naar de Seltsjoeken, die oorspronkelijk uit
Centraal-Azië kwamen en uiteindelijk het Grote
Seltsjoeken-rijk stichtten in het Midden-Oosten.
1050 AD
leidt een economische groei in de
Lage Landen leidt tot het ontstaan van Hanzen,
een samenwerkingsverbond tussen handelaren en steden en
gilden, een belangenorganisatie van personen met hetzelfde
beroep. Een drukpers, een handmatig
werktuig dat gebruikt werd om teksten of afbeeldingen in
oplage te vermenigvuldigen was reeds in
China in gebruik.
1054
AD
zorgde het Oosters
Schisma voor de scheuring binnen de christelijke kerk
tussen de Oosters-Orthodoxe Kerk aan de ene kant en de
Rooms Katholieke Kerk aan de andere kant. Toen beide
kerken elkaar wederzijds excommuniceerden, was dit Schisma
tussen oost en west feitelijk het eindresultaat van een
voorafgaande eeuwenlange periode van vervreemding tussen
de twee kerken. De oosters-orthodoxe en de
Rooms Katholieke Kerk hebben overwegend dezelfde
geloofsleer. Als verschilpunten kunnen vermeld worden:
-
De universele
jurisdictie en onfeilbaarheid van de paus wordt door
de orthodoxen niet erkend.
-
De pauselijke suprematie
wordt niet aanvaard. Bisschoppen zijn enkel opvolgers
van de apostelen en niet van Christus.
-
Een historisch
strijdpunt met de westerse kerken is de theologische
kwestie over het ontstaan van de Heilige Geest, de
Rooms Katholieke Kerk leert dat de Heilige Geest niet
alleen uit de Vader, maar ook uit de Zoon voortkomt.
-
De Orthodoxe Kerk
verwerpt de leer van het Vagevuur, de doop met enkel
besprenkeling (in de Orthodoxe Kerk met volledige
onderdompeling), het niet toestaan van een scheiding
tussen man en vrouw (in de Orthodoxe Kerk tot twee
keer toegestaan) en het gebruik van ongezuurd brood
bij de liturgie.
-
De Onbevlekte
Ontvangenis van Maria en de Hemelvaart van Maria zijn
geen dogma's in de Orthodoxe kerk.
-
De liturgie is anders en
wordt als onveranderlijk beschouwd. De mensen staan in
plaats van te zitten. Tussen altaar en gelovigen
bevindt zich een iconenwand of iconostase. Deze vormt
de scheiding tussen de altaarruimte en het schip van
de kerk. In westerse kerken worden de gebeurtenissen
afgebeeld in hun chronologische volgorde, van west
naar oost en vormen als het ware 'een boek aan de
wand'. In de Byzantijnse kerken zijn de afbeeldingen
gerangschikt in een cirkel in de koepel.
-
Priesters en de lagere
clerus mogen gehuwd zijn. Hun priesterwijding
bevestigt hun gehuwde of celibataire levensstaat.
Bisschoppen worden altijd uit monniken gekozen en zijn
altijd ongehuwd. De orthodoxe gelovigen slaan het
kruis andersom. Ook is het verschil in het slaan van
een kruis dat de orthodoxen daarbij hun duim, wijs- en
middelvinger tegen elkaar aandrukken.
1066 AD
wordt, na de dood van Edward, de
Belijder, de Engelse troon opgeëist door
drie mannen, Harold Godwinson
(1023 - 1066), graaf van Wessex, koning
Harald III van Noorwegen en hertog
Willem van Normandië
(1022 - 1128).
Het is Harold Godwinson die door de Engelse edelen wordt
uitgeroepen tot koning Harold II, hij wist in het noorden
van Engeland de Noren en hun bondgenoten te verslaan. Maar
in het zuiden van Engeland viel Willem van Normandië het
land binnen en versloeg koning Harold II in de Slag bij
Hastings. Willem de Veroveraar voerde het continentale
leenstelsel in. Het land van de meeste Angelsaksische
edelen werd onteigend en in leen gegeven aan Normandische
edelen.
In Frankrijk behielden de
Normandiërs een eigen identiteit en een grote mate van
onafhankelijkheid, die eigen militaire avonturen mogelijk
maakte, onder andere tijdens de kruistochten in het
huidige Syrië en tijdens de Reconquista op het Iberische
Schiereiland als bondgenoten tegen de Saracenen. In
Zuid-Italië werd in de 11e eeuw zelfs een Normandisch
koninkrijk gesticht, ten koste van Moorse invloed. De ondertussen verfranste Normandiërs
lanceerden ook een
succesvolle aanval op het toen nog
Angelsaksische Engeland met de Slag bij Hastings, waardoor dit land een
Franssprekende heersende klasse kreeg. Deze zou blijvende
invloed op de Engelse taal en cultuur uitoefenen.
1069 AD
sloot de Seltsjoekse Sultan
Alp Arslan (1029 - 1072), om overbodige
vijandelijkheden met de Byzantijnen te vermijden en zijn
noordelijke flank tegen Byzantijnse aanvallen te
beveiligen,
een vredesverdrag met Byzantium, ondanks een eerdere
aanval van een Byzantijns leger die hij had moeten
afweren. De prioriteit van Sultan Alp Arslan was de
eliminatie van zijn grootste rivalen in Syrië en Egypte,
de Fatimiden. Tijdens zijn campagnes tegen de Fatimiden
bouwde Alp Arslan tegelijk een netwerk van allianties uit
in de Kaukasus. Hij wilde al zijn krachten inzetten tegen
de Fatimiden.
1071
AD
had Alp Arslan ingestemd om het verdrag met de Oost-Romeinen te
vernieuwen, maar de Byzantijnse keizer
Romanus IV
Diogenes (1010 - 1072) gebruikte dit verdrag om Alp Arslan lang genoeg af te
leiden zodat hij met een groot leger in Oost-Anatolië kon
doortrekken. Hij wilde een verrassingsaanval op de
Seltsjoeken in hun achterzijde uitvoeren. Hiervoor had
Romanus het grootste leger in de Romeinse geschiedenis
bijeen verzameld. Het bestond uit behalve Byzantijnse
korpsen, ook nog uit van Armeense, Duitse, Normandische,
Russische, Georgische, Bulgaarse troepen en zelfs
sjamanistische Turkse huurlingen, in totaal ruim 100,000
manschappen. Daarop haastte Alp Arslan met zijn
elitetroepen en cavalerie van Aleppo naar Ahlat. In Ahlat
voegden zijn bondgenoten, zoals de Koerdische Mervani emir
Nizameddin en de andere Turkse prinsen in het gebied, zich
bij hem. Omdat het nieuws van de Byzantijnse inval hem
laat had bereikt, kon Alp Arslan niet zijn volledige leger
tijdig verzamelen, het Seltsjoekse leger bestond uit
ongeveer 30.000 strijders. Toen de twee legers elkaar ontmoetten, waren de Byzantijnen sterker
in aantal. Deze slag tussen de Byzantijnse keizer en de
Seltsjoekse Sultan maakte een diepe indruk op de
tijdgenoten. Zowel de islamitische als de christelijke
kronieken waren zich bewust van de grote issues die op het
spel stonden. Ondanks de numerieke kracht van de
Byzantijnen, slaagde Alp Arslan erin waarin de eerdere
moslimvorsten eeuwenlang gefaald waren. In de Slag bij
Manzikert bracht Alp Arslan een vernietigende nederlaag
toe aan het keizerlijke Oost-Romeinse leger en nam keizer
Romanus gevangen. De overwinning was het resultaat van de
tactische manoeuvres van de Turkse nomadische
steppecavalerie die via geveinsde terugtocht de vijand
trapsgewijs in de val lokte, vijandelijke strijdformaties
werden gedesorganiseerd, omsingeld via een tangbeweging en
uiteindelijk vernietigd.
1072 AD
stuurde Alp Arslan , na de breuk van verdrag met Romanus,
Artuk Beg op veldtocht naar het Byzantijnse Anatolië. De
geleidelijke verovering van Anatolië was niet een politiek
project van Alp Arslan, maar het voltrok zich in die
context spontaan door de Turkse gazi's (krijgers), na de
overwinning van Alp Arslan bij Manzikert. De Turkse
verovering van Anatolië leidde niet tot een fundamentele
breuk in de culturele en religieuze tradities van de
lokale bevolking, omdat de Turkse veroveringen niet
gedreven waren door bekeringsdrang. Nadat de Turkse
migranten zich gevestigd hadden in Anatolië, legden ze
relaties aan met de Assyrische christenen, orthodoxe
Grieken, Armeniërs en Gregoriaanse monofysitische
Jakobieten. Uit deze kruisbestuiving van culturen groeide
de politieke cultuur waarvan de Rum Seltsjoeks en later de
Osmanen uitvoerig gebruik maakten.
1075 AD
ontstaat de Investituurstrijd, een machtsstrijd tussen de Rooms Duitse
keizers en de Paus over de benoeming van hogere
geestelijken, de rijksbisschoppen, en de abten en abdissen
van de rijksabdijen, geestelijke instellingen onder
voogdij van de keizer. De strijd kwam echt tot
uitbarsting tussen Duitse keizer
Hendrik IV
(1050 - 1106) en
Paus Gregorius
VII (1020 - 1085). Enerzijds bemoeide de Paus zich met de Saksische
oorlogen, waardoor het koninklijk gezag werd ondermijnd,
anderzijds was de benoeming van een bisschop van Milaan
door Hendrik IV de druppel die de emmer deed overlopen.
1092 AD
kwam er, na het bewind van de
Seltsjoekse Sultan Malik Sjah
(1055 - 1092), een eind aan
de eenheid van het Grote Seltsjoeken-rijk en viel het rijk
uiteen in vele regionale staten onder verschillende
nevenlinies van de dynastie. Een zeer belangrijke neventak
was die van het Sultanaat Rûm, die bijna geheel Anatolië
veroverde. Zij waren de voorlopers van de Osmaanse Turken.
In alle steden van de Lage
Landen ontstaat geleidelijk het patriciaat, een
geldaristocratie van niet-adelijke families. Het
graafschap Vlaanderen, het hertogdom Brabant, het
hertogdom Gelre en het graafschap Holland groeien uit tot
onafhankelijke vorstendommen.
1096 AD
roept Paus Urbanus
II (1035 - 1099) op tot de Eerste Kruistocht nadat de Byzantijnse Keizer
Alexius I militaire hulp had gevraagd tegen invallen van
de Turkse
Seltsjoeken. De Paus hoopt ook de eenheid in de
Kerk te kunnen herstellen na het Schisma en hij wilde
bovenal het Heilige Land bevrijden van de moslims, zodat
Jeruzalem weer een veilige plek werd voor christenen. Wie
deelnam aan de kruistocht kreeg materiële steun, zijn
persoon en goederen stonden voor de duur van de kruistocht
onder de bescherming van de Kerk, elke deelnemer kreeg een
algemene aflaat dit was een vrijstelling voor alle zonden,
een vrijstelling van belasting, een opschorting van
schulden en de bevrijding van lijfeigenschap. De
deelnemers aan de Eerste Kruistocht waren voor het
grootste deel Franse, Duitse en Normandische ridders, ook
Godfriet van Bouillon
(1060 - 1100), hertog van Neder Lotharingen, nam deel. Nog voor de eigenlijke
ridderlegers van de eerste kruistocht op weg gingen, waren
er reeds verschillende groepen vertrokken in de zogenaamde
Volkskruistocht. De belangrijkste groepen stonden onder
leiding van Peter de Kluizenaar en ridder Walter
Sans-Avoir. Zij trokken al plunderend over de Balkan en de
Byzantijnse Keizer Alexius I (1048
- 1118) wilde er zo snel mogelijk vanaf. Het pelgrimsleger
van de volkskruistocht kwam aan in Constantinopel, waar
het werd overgezet naar Klein-Azië en verslagen werd bij
Civitot door de Seltsjoekse Sultan
Kilij Arslan I (1079 - 1107). In het voorjaar van 1097
AD kwam het
eigenlijke ridderleger per schip aan in Constantinopel en
Keizer Alexius I trachtte hen ertoe te bewegen een eed van
trouw aan hem af te leggen als leenheer. Een aantal van
hen gaf daaraan knarsetandend gevolg, maar de Normandische
vorsten van Zuid-Italië die al jaren met Byzantium
overhoop lagen, hadden dit voorzien en reisden zonder
Constantinopel aan te doen naar de Levant. De
kruisvaarders begonnen snel met de belegering van Nicea,
de hoofdstad van het gebied van Kilij Arslan I. Hij dacht
dat het terug om een groep haveloze schooiers ging, maar
toen hij hoorde dat het echte leger van de Kruistocht
aangekomen was en dat hij zijn hoofdstad aan het verliezen
was, was hij gedwongen terug te keren. Kilij Arslan I
moest het opnemen tegen een leger van meer dan 600.000
soldaten onder leiding van Godfried van Bouillon terwijl
zijn eigen leger maar 70.000 soldaten telde. Nicea viel en
de kruisvaarders droegen hun verovering volgens afspraak
over aan de Byzantijnse keizer. Kilij Arslan I ging daarna
over op een guerrillastrategie om het kruisvaardersleger
in Anatolië uit te dunnen door middel van de strategie van
toeslaan en terugtrekken. De Turkse soldaten begonnen met
hun plotselinge aanvallen, in de meest onverwachte
plaatsen en op de meest onverwachte tijden. Toen het leger
van de Kruistocht aangekomen was in het Antiochië, het
uiterste Oosten van Turkije, telde het nog 100.000 man. Er
ontstond onenigheid en het leger werd opgesplitst, een
deel veroverde de stad en vestigden er het Prinsdom
Antiochië . Het
andere deel van veertigduizend soldaten ging door naar
Jeruzalem. Zij veroverden Jeruzalem en stichtten er een
Koninkrijk Jeruzalem dat standhield van 1099 tot 1187. De inname van
Jeruzalem was een van de grootste slachtingen uit de
middeleeuwse geschiedenis. Dit bloedvergieten was in de
ogen van de overwinnaars een geheiligde daad in een
Heilige Oorlog die God wilde, "Deus io vult!" was hun
strijdkreet. De onthoofding van de tegenstander was de
boetedoening. Keizer Alexius I had nauwelijks reden om
tevreden te zijn. Het Seltsjoekse Rijk bestond nog, was
niet verslagen, al was het wel behoorlijk verzwakt maar
bovendien kreeg Byzantium nu te maken met de nieuw
ontstane kruisvaardersstaten. Het was maar de vraag of zij
vriend of vijand waren. In Syrië en Palestina stichtten de kruisridders
daarna enkele kruisvaardersstaten, waaronder het
graafschap Edessa en het graafschap Tripoli. Damascus bleef echter
in het bezit van de Seltsjoeken.
Twaalfde eeuw
Begijnen waren alleenstaande
vrouwen die rond het einde van de elfde, begin twaalfde
eeuw in heel West-Europa opkwamen. Onder invloed van een
combinatie van economische, sociale, religieuze en
politieke factoren pionierden zij op twee vlakken. Zij
zetten een nieuwe levensstijl neer en zijn de uitvindsters
van een nieuw literair genre, de volkstaal-theologie. De
mannen die tot deze levensstijl overgingen, noemt men
begarden. In West-Europa ontstonden spontane en
georganiseerde religieuze bewegingen die aanspoorden tot
een terugkeer naar de oorsprong van de Kerk zoals
beschreven in het Nieuwe Testament en de Handelingen van
de apostelen. Deze Apostolieken streefden naar een leven
in eenvoud, armoede en kuisheid uit protest tegen een
geestelijkheid die openlijk samenleefde met concubines en
geen aandacht meer had voor hun parochianen.
Bevelhebbers aan de
oostelijke kant van de Middellandse Zee gaan gebruik maken
van de slingerarm. Deze is zeer geschikt om grote burchten
mee aan te vallen en kan stenen van maar liefst 100 kg tot
150 meter wegslingeren.
1120 AD
wordt in Jerusalem de Orde van de Tempeliers of
Orde van de Arme Ridders van Christus en de Tempel van
Salomo opgericht. Het was een
christelijke kruisridderorde, die ten tijde van de
kruistochten als klein onderdeel van de
kruisvaarderslegers, een Heilige Oorlog tegen de moslims
voerde in het Heilige Land. De orde is ontstaan uit een
broederschap van vooral Franse kruisvaarders. De
broederschap legde de klassieke monastieke beloften van
armoede, kuisheid en gehoorzaamheid af ten overstaan van
de Latijnse patriarch van Jeruzalem. De orde werd
officieel erkend door de Katholieke Kerk en bleef bijna
tweehonderd jaar bestaan. De Tempeliers werden
uiteindelijk zo machtig en rijk, dat de Franse koning
Filips de Schone er in 1312 alles aan deed om van hen af
te komen. De broederschap bestond aanvankelijk uit een
kleine groep ridders die het plan had opgevat om de
pelgrims in Palestina te beschermen. De pelgrims werden
tijdens hun tochten door het Heilige Land, van de ene naar
de andere door kruisvaarders beschermde plaats, regelmatig
slachtoffer van overvallen door autochtonen van het
platteland. Dankzij die privileges en dankzij haar heldere
en sympathieke doel werd van de Orde van de Tempeliers
snel populair. Veel rijke edelen traden toe. Vanwege de
gelofte van armoede, moesten die edelen hun vermogen aan
de orde in beheer geven. Daardoor groeide ze uit tot de
rijkste instelling van Europa. Het enorme vermogen, de
belastingvrijstelling en het ongehinderd kunnen reizen
maakten de orde de ideale bankier. Halverwege de twaalfde
eeuw was de orde daar zo succesvol mee, dat ze overal in
Europa landerijen, kerken en kastelen bezat. Het was een
dekkend netwerk van bankfilialen waar de Europese burger
met zijn spaargeld of voor internationale betalingen
naartoe kon. De Orde van de Tempeliers was daarmee de
eerste Europese multinational.
1135 AD
krijgen tijdens
de regering van koning Stefanus van Blois (1096 - 1154), de
laatste koning uit het Normandische huis, de feodale
baronnen het in Engeland voor het zeggen en was er opnieuw sprake van
burgeroorlog en wetteloosheid. De zwakke koning moest
grote stukken van het grondgebied afstaan aan de Welshmen
en de Schotten. Ook voerde hij een langdurige strijd met
zijn nicht Mathilde, die door haar vader Hendrik I als
opvolger was aangewezen. Deze strijd leidde tot zijn
tijdelijke val, waarna opnieuw een periode van grote
onrust volgde. Mathilde hield het niet lang vol en keerde
terug naar Frankrijk. Mathildes zoon zou Stefanus opvolgen
als Hendrik II.
1147 AD
wordt het Concilie van Reims, de eerste bijeenkomst over een methodische
bestrijding van ketters en heksen, gehouden en dit is de eerste aanzet
tot de Inquisitie, een rechtbank van de Katholieke Kerk,
belast met de opsporing van ketters en het onderzoek en
het opleggen van straffen aan die ketters. De Tweede Kruistocht
van 1147 tot 1149, wordt opgestart naar aanleiding van de val van
het graafschap Edessa dat was gesticht tijdens de Eerste
Kruistocht door Boudewijn van Boulogne
(1068 - 1118). Als eerste
gestichte kruisvaardersstaat was het nu ook de eerste die
viel. De Tweede Kruistocht werd aangekondigd door
Paus
Eugenius III (1153
†), en het was de eerste kruistocht die geleid
werd door Europese koningen, namelijk
Lodewijk VII van
Frankrijk (1120 - 1180) en Rooms Keizer
Koenraad III (1093 - 1152). De legers van de
twee koningen marcheerden gescheiden van elkaar door
Europa. Nadat ze binnenvielen in het Byzantijnse
grondgebied in Anatolië, werden beide legers afzonderlijk
van elkaar verslagen door de Seltsjoeken. De Byzantijnse
keizer Manuel I Komnenos
(1120 - 1180) zou in het geheim de voortgang
van de kruisvaarders verhinderd hebben, vooral in Anatolië
waar ze op zijn bevel door de Turken werden aangevallen.
Lodewijk VII, Koenraad III en de restanten van hun legers
bereikten Jeruzalem en namen deel aan een
onverstandige aanval op Damascus. De kruistocht in het
oosten was een mislukking voor de kruisvaarders en een
grote overwinning voor de moslims. Het zou uiteindelijk
een belangrijke invloed hebben op de val van Jeruzalem en
aanleiding geven tot een Derde Kruistocht. Het enige
succes van de Tweede Kruistocht was voor een gecombineerde
troepenmacht van 13.000 Vlamingen, Friezen, Normandiërs,
Engelsen, Schotten en Duitse kruisvaarders. Zij waren per
schip op weg naar het Heilige Land, maar onderweg stopte
het leger om een Portugees leger van 7000 man te helpen in
het veroveren van Lissabon. Zo verdreven ze er de Moorse
bezetters.
1154 AD
wordt Hendrik II (1133 - 1189)
de eerste koning van Engeland uit het Huis
Plantagenet. Van zijn vader Godfried van Anjou, erft hij
de Franse graafschappen Anjou, Maine en Touraine, evenals
zijn voorgangers was hij ook hertog van Normandië. Hij
trouwde met Eleonora van Aquitanië, die voorheen getrouwd
was geweest met de Franse koning Lodewijk VII. Zij was de
erfgename van uitgestrekte gebieden in het zuidwesten van
Frankrijk, en hierdoor was Hendriks macht in Frankrijk
groter dan die van de Franse koning
Lodewijk VII. Het leengebied Aquitanië
werd als bruidsschat ingebracht door Eleonora van
Aquitanië toen ze trouwde met Hendrik II van
Engeland. Opeenvolgende Engelse koningen waren sindsdien
vaak zeer onwillig om de Franse koning eer te betuigen als
leenheer voor dat gebied. Aquitanië werd dus een
twistappel tussen Engeland en Frankrijk. Hendrik II breidde
zijn bezittingen in het zuiden van Frankrijk zelfs nog
uit, ook Bretagne werd door hem ingepalmd. Hendrik II werd
aldus een van de machtigste vorsten van Europa. Ook in
andere richtingen probeerde hij zijn rijk uit te breiden
in Schotland, Wales en Ierland. Onder Hendrik II kwamen in
Engeland kerk en staat met elkaar in conflict. De clerus
genoot in de middeleeuwse maatschappij allerlei
voorrechten, geestelijken konden slechts berecht worden in
kerkelijke rechtbanken. Omdat dit ook financiële
consequenties had, was deze uitzonderingspositie de koning
een doorn in het oog. Hendriks belangrijkste tegenspeler
was de aartsbisschop van Canterbury, Thomas Becket
(1118 - 1170). Becket ontvluchtte Engeland en een compromis
tussen koning en aartsbisschop bleek onmogelijk, hoewel er
daartoe een poging werd ondernomen. Becket keerde terug
naar Engeland, maar werd kort daarna vermoord door vier
overijverige ridders, die een verwensing van de koning
wellicht te letterlijk hadden genomen. De koning moest
openlijk boete doen. Becket werd heilig verklaard en
Canterbury werd een bedevaartsoord. Hoewel de immuniteit
van de clerus opnieuw bevestigd werd, zouden de koningen
op den duur aan het langste eind trekken.
1171 AD
veroveren de Soennitische Koerdische
Ajjoebiden Egypte vanuit Syrië en Irak.
1177
AD
wordt de strijd
tussen de keizer van het Heilige Roomse Rijk en de
Lombardische Liga, een stedenbond ter bescherming van de
autonome steden en gesteund door de Paus, beslecht in het
voordeel van de Paus en vanaf toen genoten de lokale
heersers in het Koninkrijk Italië, vaak hertogen, een
grote autonomie tegenover de keizer.
1178 AD
had Al-Nasir Salah ad-Din Yusuf ibn Ayu, algemeen bekend als
Saladin (1138 - 1193), een
islamitische generaal van Koerdische afkomst, zich twee
keer terug moeten trekken tijdens gevechten tegen het
Koninkrijk Jeruzalem. Nadat er vrede
was gesloten tussen de kruisvaardersstaten en Saladin,
gebruikte hij deze vrede om zijn leger opnieuw op te bouwen.
1187 AD
dreigde Reinoud van Châtillon
(1125 - 1187)
de heilige steden Mekka en Medina aan te vallen,
en daarom deed Saladin aanvallen op Reinouds hoofdkwartier Kerak.
Uit wraak viel Reinoud een karavaan pelgrims aan. Saladin
deed een grote aanval op het Koninkrijk Jeruzalem en in de
Slag bij Hattin werd een groot leger van
christenen, met meer dan 20.000 soldaten, aangevoerd door
Reinoud van Châtillon en Guy van Lusignan vernietigend
verslagen door de moslim krijgsheer. Saladin liet de
christenen uitdrogen door alle waterbronnen te vernietigen
of te bezetten. Tijdens de slag werden
Reinoud en Guy van Lusignan gevangengenomen, samen met
vele tempeliers en hospitaalridders, die na gevangenneming
dadelijk werden onthoofd. Ook Reinoud ontsnapte niet aan
dit lot, hij werd door Saladin persoonlijk onthoofd.
Lusignan werd gespaard. Na deze overwinning had Saladin
weinig moeite om Jeruzalem in te nemen, de stad kwam, na 88
jaar geregeerd te zijn door kruisvaarders, weer in
islamitische handen.
1183 AD
wordt de vroegere Frankische gouw
Pagus Bracbatensis, namelijk het landgraafschap Brabant,
een Duits Rijksleen tussen Dender en Zenne,
verheven tot het Hertogdom Brabant, dat onder leiding
komt van Hendrik I van Brabant
(1165 - 1235).
1189 AD
wordt Hendrik II van Engeland
opgevolgd door zijn zoon Richard I Leeuwenhart (1157 - 1199), die Engeland vrijwel meteen verliet om deel
te nemen aan de Derde Kruistocht. Zijn plaatsvervanger was
zijn broer Jan, die volgens Robin Hood, een waar
schrikbewind voerde. Toen Richard I terugkeerde maakte hij
hem wel tot zijn erfgenaam. Omdat Richard I Leeuwenhart
kinderloos sterft, wordt zijn broer Jan I koning. De
Engelse gebieden accepteerden hem vrijwel direct, maar de
Franse gebieden, met uitzondering van Normandië, schoven
Jans neef Arthur naar voren als koning.
1189 AD
riep Paus Clemens III
(1191°), na de val van Jeruzalem, het christendom op tot de Derde
Kruistocht. Als voornaamste leiders traden op de Duitse
keizer Frederik Barbarossa
(1122 - 1190) en de koningen Filips II van
Frankrijk (1165 - 1223) en Richard Leeuwenhart van Engeland. Het Duitse
leger kwam het eerst aan in Klein-Azië, maar toen Frederik
Barbarossa er verdronk viel het Duitse leger uiteen. De
Franse en Engelse koningen kwamen over zee en veroverden
Akko. Richard Leeuwenhart veroverde een deel van de
kuststreek dat het Koninkrijk Jeruzalem zou vormen, maar
kon de stad zelf niet innemen. Opmerkelijk was de goede
relatie tussen Richard Leeuwenhart en Saladin. Toen
Richard gewond raakte stuurde Saladin hem zijn arts, in
die tijd waren de moslims ver vooruit op de westerse
geneeskunde. Er waren zelfs vredesonderhandelingen.
Uiteindelijk kwamen Richard en Saladin in 1192 tot een
overeenkomst: Jeruzalem zou in handen blijven van de
moslims maar er zou vrij toegang worden verleend aan
christelijke pelgrims.
1190
AD
was
Filips II Augustus
(1165 - 1223)
de eerste koning die zich Rex Franciae, koning van
Frankrijk, ging noemen in plaats Rex Francorum, koning der
Franken.
1194 AD
leidde de groeiende economische
crisis tot een reeks opstanden in het Seltsjoekse
rijk. Dit bracht het einde van het
Groot-Seltjsoekenrijk, een staat met Turks-Perzische
cultuur, met zich mee. De leden van de
Seltsjoekse dynastie begonnen steeds meer autonoom te
handelen. Van de regionale Seltsjoekse staten die daaruit
voortkwamen, waren vooral de Rum-Seltsjoeken van Anatolië
in staat om nog gedurende meer dan honderd jaar verder te
bestaan. Andere redenen voor de val van het
Groot-Seltsjoekenrijk waren de opkomst van de
kruistochten, het conflict met de Fatimiden, een kalifaat
in Noord Africa, en ook de Abbasiden, een kalifaat in
Saoudi Arabië, Iran en Irak, stelden
alles in het werk om zich onafhankelijk te verklaren.
Dertiende eeuw
In het
begin van de
dertiende eeuw worden de eerste begijnhoven gebouwd voor
begijnen, vrouwen die hun leven aan God wijden, zonder
zich uit het wereldse leven terug te trekken, en dit uit
protest tegen de geestelijkheid die openlijk samenleefde
met concubines en geen aandacht meer had voor hun
parochianen. De begijnhoven vormden ommuurde
gemeenschappen die aan hun spirituele en materiële
behoeften tegemoet kwamen.
De
Postklassieke Periode
in Mexico (1200 - 1519) was de tijd waarin de Azteken leefden. Het
machtsvacuüm dat de stad Teotihuacán had achtergelaten in het Dal
van Mexico werd aanvankelijk opgevuld door de stad Xochicalco, en
later door de Tolteken. De Tolteken wisten hun macht
vanuit hun hoofdstad Tollan over een groot deel van
Meso-Amerika uit te breiden. Ze stonden bij latere volkeren
in groot aanzien, sommige Azteekse goden vinden
waarschijnlijk hun oorsprong in Tolteekse leiders. In 1168
werd Tollan vernietigd door de Chichimeken, waar
waarschijnlijk de Azteken deel van uitmaakten. De Azteken
leefden eerst als onderhorigen van de Tepaneken. Ze hadden
zich gevestigd in het Texcocomeer, waar ze op eilandjes
hun hoofdstad Tenochtitlan bouwden.
1202 AD
stond de Vierde Kruistocht
(1202 - 1204), op initiatief van
Paus Innocentius III,
(1160 - 1216) onder leiding van Bonifatius van Montferrat, Simon
IV van Montfort, de Villehardouins en
Boudewijn IX (1171 - 1205), graaf
van Vlaanderen en Henegouwen. Deze werd oorspronkelijk gestart
om het door moslims gecontroleerde Jeruzalem te heroveren.
In plaats daarvan veroverden de kruisvaarders van
West-Europa de christelijke oosters-orthodoxe stad
Constantinopel, de hoofdstad van het Byzantijnse Rijk. Dit
wordt gezien als één van de laatste gebeurtenissen in het
Oosters Schisma tussen de Oosters-Orthodoxe kerken en de
Rooms Katholieke Kerk. De kruisvaarders stichtten het
Latijnse Keizerrijk en andere "Latijnse" staten in het
Byzantijnse grondgebied dat ze veroverd hadden. Boudewijn
IX, graaf van Vlaanderen werd tot eerste keizer van het Latijnse Keizerrijk
verkozen, dat tot 1261 zou standhouden. De kruistocht werd door de
Venetiaanse doge, Enrico Dandolo, volledig voor
economische en politieke doeleinden benut. Een van de
belangrijkste gevolgen van de vestiging van de westerse
staatjes in het Oosten was geweest dat de Italiaanse
zeemogendheden Venetië, Genua en Pisa er op economisch
vlak wel bij voeren door de oprichting van handelskantoren
die een bloeiende specerijenhandel onderhielden. Venetië
verkreeg ontzaglijke handelsvoordelen en tevens de
hegemonie over de Middellandse Zee. Aan de herovering van
Jeruzalem dacht men helemaal niet meer. Hoewel het
Byzantijnse gezag in Constantinopel hersteld werd, was wat
er resteerde van het rijk uiteengevallen in een aantal
elkaar beconcurrerende vorstendommen. De eenheid zou nooit
meer geheel hersteld worden en de onenigheid betekende het
begin van het einde voor Byzantium. Ook voor de
kruisvaardersstaten was de verzwakking van Byzantium een
teken aan de wand. Hoezeer zij ook de Grieken haatten en
wantrouwden, hun eigen voortbestaan was niet mogelijk
zonder een sterk Byzantium. De Vierde Kruistocht sneed
daarmee diep in eigen vlees.
1209 AD
bewerkstelligde de Franse kroon grote gebiedsuitbreidingen
in het zuiden, waar na een pauselijke kruistocht tegen de
'ketterse' Katharen de Languedoc door Frankrijk
werd ingelijfd. De Albigenzische
Kruistochten van 1209 tot 1244, kruistochten die de Katholieke
Kerk en de Franse koningen ondernamen tegen de katharen,
maakten een einde aan de politieke bescherming van het
katharisme in de Languedoc. Voor het Franse koningshuis
van de Capetingen was het de ideale gelegenheid om grote
delen van het zuiden van Frankrijk in te lijven.
Paus Innocentius III wilde de
ketterij in de Languedoc de kop indrukken, nadat zijn
gezant Pierre de Castelnau vermoord was. Paus Innocentius
III ging ervan uit dat de moord door een vazal van
Raymond
VI van Toulouse (1156 - 1222) was gepleegd. De paus riep een aantal
Zuid-Franse kerkprovincies op: “Val de aanhangers van de
ketterij aan nog onbevreesder dan destijds de Saracenen
want zij zijn slechter.” Om de feodale heren van
Noord-Frankrijk te winnen voor het kruisleger, gaf hij hen
het recht om het land van de kathaarse beschermheren in
bezit te nemen. Iedere deelnemer kreeg een volledige
vergeving van de zonden. Innocentius III slaagde er niet in om
de Franse koning Filips II Augustus te overtuigen. Deze
had zijn handen vol aan de Duitsers en de Engelsen, maar
gaf zijn vazallen wel toestemming aan de kruistocht deel
te nemen. De Albigenzische Kruistochten hadden geen einde
gemaakt aan het katharisme. Er waren nog talrijke
toevluchtsoorden onaangeraakt gebleven maar toch mag het
belang van de kruistochten niet onderschat worden.
Gewoonlijk zochten de katharen bescherming bij de lokale
heren die hen welgezind waren. Als deze ten val gekomen
waren, verloren de katharen hun beschermheer en vertoonden
ze zich ook niet meer in die omgeving. De Languedoc was
niet langer een gastvrije plaats voor de katharen. De
kruistochten hebben de weg vrijgemaakt voor de Inquisitie.
Vóór de kruistochten zouden de stadsbesturen en de
landelijke adel van de Languedoc nooit inquisiteurs
toegelaten hebben op hun grondgebied. De katharen of
Albigenzen waren een religieuze beweging die in die tijd
een grote aanhang kende in de westelijke Languedoc. Ze
lieten zich inspireren door het leven van Jezus Christus,
maar hun mystieke, symbolische en dualistische
interpretatie van de Bijbelverhalen week ver af van die
van de Rooms Katholieke Kerk. Volgens de katharen was
Satan almachtig op aarde en leidde enkel de spirituele
bezieling van de Heilige Geest tot verlossing. Voor de
katholieken was dit een ketterij die hard bestreden moest
worden. De Albigenzische Kruistochten maakten een einde
aan de politieke bescherming van het katharisme. De
Inquisitie ging door met de vervolgingen tot er geen
katharen meer waren.
1215 AD
duurden de oorlogen in Frankrijk
voort en de Engelse koning Jan I (1167
- 1216) verloor alle
Franse gebieden. Net als zijn vader was Jan I veelvuldig
in conflict met de kerk, hij kon zijn koningschap alleen
redden door zijn land te besturen als een Pauselijk leen,
hij bezat feitelijk geen land, vandaar zijn bijnaam Jan
zonder Land. Zijn hele regeerperiode werd gekenmerkt door
een strijd met de edelen, die na het verlies van de Franse
gebieden massaal in opstand kwamen. Koning Jan I moest de Magna Carta ondertekenen, dat aan de baronnen veel
rechten toekende. De Magna Carta is een uniek document,
omdat voor het eerst gedetailleerd is vastgelegd op welke
wijze de absolute macht van de koning beperkt wordt bij
belastingheffing, feodale rechten en rechtspraak.
Omdat
Hendrik III
(1207 - 1272), de zoon van Jan zonder Land, minderjarig was,
werd het land bestuurd door regenten, die volgens de Magna
Carta bestuurden. Wanneer Hendrik III meerderjarig wordt,
is hij vast van plan de koninklijke macht te herstellen.
Hiermee maakte de jonge koning zich erg impopulair bij de
edelen. Deze onvrede werd versterkt door de keuze van zijn
hovelingen. Tot grote ergernis van de Engelsen
bevoorrechtte Hendrik de Franse familieleden van zijn
vrouw, Eleonora van Provence. Uiteindelijk leidde de
onvrede tot gewapend verzet van de edelen. Na een korte
strijd accepteerde de koning de Provisions of Oxford,
waarin de toestemming werd gegeven tot de vorming van een
parlement. De koning kwam echter snel terug op deze
belofte en de strijd laaide opnieuw op.
1213 AD
werd de Vijfde Kruistocht (1213 - 1221) ingezet als een poging om Jeruzalem en de rest van het
Heilige Land te heroveren door eerst het machtige Egypte
van de Ajjoebiden te veroveren. Paus Innocentius III en
zijn opvolger
Paus Honorius III
(1160 - 1227) organiseerden
kruisvaarderslegers onder leiding van koning Andreas II
van Hongarije en hertog Leopold VI van Oostenrijk. Later deed ook een Duits leger onder leiding van Olivier
van Keulen, waaronder contingenten Hollandse, Vlaamse en
Friese soldaten, ten dele onder leiding van graaf
Willem I
van Holland (1167 - 1222), mee met de kruistocht. Om Egypte aan te
vallen, werden ze bondgenoten van het Seltsjoekse
Sultanaat Rûm in Anatolië, die de Ajjoebieden aanviel in
Syrië in een poging om te beletten dat de kruisvaarders op
twee fronten moesten vechten. De
kruisvaarders stopten hun veroveringen nadat hun slinkende
voorraad geleid had tot een gedwongen terugtocht. Een
nachtelijke aanval onder leiding van de Ajjoebied Sultan Al-Kamil
resulteerde in een groot verlies aan de kant van de
kruisvaarders, en uiteindelijk moest het leger zich
overgeven. Al-Kamil ging akkoord met een acht jaar durend
vrede met Europa.
1228 AD
begon de Zesde Kruistocht (1228 - 1229) als een poging om Jeruzalem te heroveren, zeven jaar
na het falen van de Vijfde Kruistocht. Er waren maar
weinig echte gevechten in deze kruistocht. Toen
Rooms Duitse Keizer Frederik
II (1194 - 1250) er eenmaal was aangekomen, was zijn leger dusdanig
geslonken dat het aanvangen van een oorlog tegen de
moslims in Jeruzalem zeker op een verlies zou zijn
uitgelopen. Om geen gezichtsverlies te lijden rukte hij
toch op naar Jeruzalem. Hij veroverde de stad maar,
wetende dat zij onhoudbaar was, begon hij onderhandelingen
met de moslims. Deze waren ook onderling in conflicten
betrokken en ook bij hen was een oorlog met de christenen
niet erg wenselijk. Het liep dus uit op een compromis, dat
inhield dat de moslims Jeruzalem onder hun hoede kregen,
maar dat de christenen vrije doortocht hadden naar hun
heilige bedevaartplaatsen.
1248 AD
werd de Zevende Kruistocht, (1248 - 1254) georganiseerd door Lodewijk IX van
Frankrijk (1214 - 1270) om Jeruzalem te heroveren op de Saracenen, die
de stad in 1244 op de kruisvaarders veroverd hadden en
daarna geplunderd. Aan de kruistocht namen behalve
Lodewijk IX ook drie van zijn broers deel, Alfons, graaf van
Poitiers en Toulouse, Robert van Artois en Karel I, graaf
van Anjou. Het leger bestond waarschijnlijk uit zo'n
25.000 man, van wie 1500 ridders en 5000
kruisboogschutters. Tien maanden wisten zij het Egyptische
havenstad Damiate bezet te houden, waarna de moslims weer
de overhand kregen. De meeste militairen gingen toen terug
naar huis, maar Lodewijk IX voer naar Syrië. Daar heeft
hij vier jaar op versterking gewacht en de kuststeden
verdedigd. Hij stuurde de Vlaamse franciscaan Willem van
Ruysbroeck naar Möngke, de khan van de Mongolen, om te
zorgen dat deze een einde zou maken aan het
bondgenootschap met de moslims. Toen dit mislukte ging ook
Lodewijk IX terug naar Frankrijk.
1250 AD
krijgen in het leger van het
Ajjoebidische Rijk de Mammelukken, Islamitische
slaven van Turkse origine, de macht in handen. De
Mammelukse emirs leidden een succesvolle staatsgreep en
vermoordden de Ajjoebidische Sultan waarna ze Egypte voor
zich konden opeisen.
1261 AD
wordt Constantinopel door de
Patriarch van Constantinopel heroverd op het
Latijnse Keizerrijk, een kruisvaardersstaat. De Patriarch
werd gesteund door de keizer van Nicea, en het Griekse
gezag werd zo hersteld.
1270 AD
gaat de Achtste Kruistocht naar Tunis en wordt geleid door Lodewijk IX van
Frankrijk en ook Gwijde van Dampierre
(1226 - 1305) neemt mee deel aan de zijde van de Franse
koning. Door de aanvallen van de Mammelukse Sultan
Baibars (1223 - 1277)
op het restant van de kruisvaardersstaten in Syrië werd
besloten om deze kruistocht te ondernemen. Door allerlei
ziektes verzwakte de legermacht snel. Lodewijk IX overleed
zelf aan pest, dysenterie of tyfus en werd na zijn dood
teruggebracht naar Lyon en daar bijgezet in de cathédrale
Saint-Jean-Baptiste-et-Saint-Étienne. Er werd een
overeenkomst gesloten met de Sultan van Tunis en de
christenen kregen handelsrechten met de stad en mochten er
zich monniken en priesters vestigen.
1271 AD
wordt de Negende Kruistocht, ook
wel Lord Edward's Kruistocht genoemd, gezien als de
laatste middeleeuwse kruistocht tegen de moslims in het
Heilige Land. Lodewijk IX van Frankrijk
faalde in het veroveren van Tunis in de Achtste Kruistocht
en nadat het beleg was afgeblazen sloot Karel van Anjou,
de broer van Lodewijk IX, zich met zijn legermacht aan bij
koning Eduard I van Engeland
(1239 - 1307) om Akko in Syrië tegen
Baibars, de Mammelukse Sultan van Egypte en Syrië, te
verdedigen, deze kruistocht wordt de Negende Kruistocht
genoemd. In deze kruistocht waren een
aantal overwinningen voor Edward I te vieren op generaal
Baibars. De kruistocht leverde uiteindelijk niet veel meer
op dan een terugtrekking, omdat Edward I zorgen aan het
thuisfront had en hij geen middelen zag om alle interne
conflicten in de overige staten op te lossen. Ook zou het
moreel van de kruisvaarders geheel zijn verdwenen in deze
periode. Toen Eduard I, de zoon van Hendrik
III, op kruistocht was, stierf Hendrik III en wordt Eduard
koning. Eduard I bracht het grootste deel van zijn
regeerperiode door met oorlog voeren, hij wilde heel
Groot-Brittannië onder zijn heerschappij brengen. Zijn
eerste doelwit was Wales, Eduard I viel Wales binnen en
veroverde het. Op binnenlands gebied was Eduard I bekend
vanwege het bijeenroepen van het eerste parlement met een
Lagerhuis en een Hogerhuis en vanwege het verdrijven van
de Joden.
Marco Polo (1254 - 1324) was
een Venetiaanse handelaar en ontdekkingsreiziger. Hij
reisde tussen 1271 en 1295 naar, voor Europa, grotendeels
onbekende gebieden zoals Perzië, China en Indië. Hij wist
in dienst van de Mongoolse heerser Koeblai Khan unieke
informatie over Azië te verzamelen. Na terugkeer in
Venetië beschreef hij de door hem bezochte landen. Dit
boek had in de late middeleeuwen grote invloed op het
Europese beeld van het oosten. Marco Polo beschreef de
pracht en luister van China en het Mongoolse Rijk en
vermeldde vele in Europa onbekende zaken zoals het gebruik
van papiergeld, steenkool, het bestaan van Japan, enz. De
door Marco Polo opgedane geografische kennis werd gebruikt
door gerenommeerde cartografen en stimuleerde, aan de
vooravond van het tijdperk van de grote ontdekkingen,
ontdekkingsreizigers.
1280 AD
bezocht Marco Polo China, toen hier de Mongoolse Yuan-dynastie
aan de macht was. De Yuan-dynastie (1279 - 1368) was de
voortzetting van het Mongoolse Rijk. Anders dan bij de
Chinese dynastieën hanteerden de Mongolen geen
eerstgeboorterecht als principe voor opvolging. Iedere man
die in rechte lijn rechtstreeks van Dzjengis Khan afstamde
kon in principe khagan en later keizer van de
Yuan-dynastie worden. De belangrijkste inkomstenbron voor
de staat was echter het monopolie op zoutwinning. Hoewel
katoen al in de periode van de late Song-dynastie werd
geïntroduceerd begon de Yuan voor het eerst de
katoenproductie systematisch te stimuleren. Er werden
nieuwe variëteiten ontwikkeld waardoor katoen ook in meer
noordelijk gelegen delen van het land verbouwd kon worden.
Een van de grootste verdiensten van de dynastie was het
handhaven van monetaire stabiliteit van het papiergeld
gedurende een periode van bijna honderd jaar. De Yuan gaf
alleen papiergeld uit dat ook werkelijk gedekt werd door
de reserves in zilver.
1278 AD
wordt Gwijde van Dampierre
Graaf van Vlaanderen.
1285 AD
wordt Filips IV de Schone
(1268 - 1314) koning van Frankrijk en Gwijde van
Dampierre, Graaf van Vlaanderen, sluit een verbond met
Eduard I van Engeland tegen de Franse koning, waardoor de
moeilijkheden tussen Vlaanderen en Frankrijk begonnen.
1286 AD
heeft Eduard I ook interesse
in de aangelegenheden van het buurkoninkrijk Schotland.
Hij zag zijn kans schoon, toen koning
Alexander III van
Schotland (1241 - 1286) met paard en al van een klif
stortte. Omdat de minderjarige Margaret van Noorwegen
erfgename was, vreesden de Schotse edelen voor een
troonstrijd en zij riepen de hulp in van Eduard I. Eduard
I wees John Balliol aan als de rechtmatige koning van
Schotland en gebruikte hem als stroman om het land te
besturen.
1295 AD
verbindt Frankrijk zich door de 'Auld
Alliance' met Schotland, dat door Engeland vanuit het
noorden en het zuiden permanent werd bedreigd.
1297 AD
begon de Vlaamse opstand, dit
was een conflict tussen enerzijds de patriciërs, een
gesloten groep van kapitalisten die rijk geworden zijn
door de handel en industrie van laken en linnen en
anderzijds de adel en de koning. Leliaerts, kiezen de
zijde van de Franse koning tegen de Klauwaards of
Liebaards, aanhangers van de graaf van Vlaanderen. In
Engeland viel Eduards poging om Schotland zelf te besturen
in slechte aarde en later dat jaar kwamen de Schotten in
opstand zij versloegen het Engelse leger. Dit kon Eduard I
niet over zijn kant laten gaan en hij nam persoonlijk de
leiding over de Engelse legers in Schotland op zich, hij
behaalde een eclatante overwinning, waarmee hij zijn
tactische vaardigheden demonstreerde en de bijnaam "Hammer
of the Scots" kreeg.
1299 AD
was het begin van het Ottomaanse Rijk (1299 - 1922). In het noordwesten van Anatolië wordt
Osman I (1258 - 1326), zoon van
Ertuğrul, leider van zijn stam de Kayi. Osman I was met
zijn voorouders naar Anatolië gekomen tijdens de tweede
grote Turkse migratiegolf, onder druk van de
veroveringstochten van de Mongolen, die onder leiding
stonden van Dzjengis Khan. Osman en zijn vader hebben gestreden om de
islam te verspreiden.
|
********** |